havo 4 mijlpalen par. 1.2

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Overleven in Europa par. 1.2

Havo 4

In het boek las je over vliegende tractoren. Wat is dat?

1. Tractoren tijdens de Zwarte Cross.
2. Vliegtuigen die voedsel vervoeren.
3. Drones die boeren ondersteunen.

Vroeger was landbouw vooral

1. Een kleinschalig lokaal proces.
2. Een grootschalig lokaal proces.
3. Een kleinschalig mondiaal proces.
4. Een grootschalig mondiaal proces.

Wat is agribusiness?

1. Alle landbouwbedrijven gezamenlijk.
2. Alle landbouwbedrijven en bedrijven die zorgen voor alle activiteiten in het proces na de productie van de boeren.
3. Bedrijven die zorgen voor alle activiteiten in het proces na de productie van de boeren.

Hoeveel cent van iedere euro aan landbouwproducten komt bij de boer terecht?

1. 6 cent
2. 66 cent
3. 96 cent
4. 106 cent

Een belangrijke locatiefactor voor glastuinbouw is:

1. Geschikte bodem en voldoende neerslag
2. Voldoende goedkope grond
3. In de buurt van afzetmarkt en grote haven
4. Voldoende goedkope arbeidskrachten

Omschrijf wat een monocultuur is.

Intensivering in de landbouw betekent

1. Dat je nog maar een product hebt
2. Dat je meer gebruik maakt van machines, kennis, kapitaal per ha. of product
3. Dat je opbrengst hoger wordt
4. Dat je bedrijf groter wordt

Op welk ruimtelijk schaal niveau bevond de landbouw in Nederland zich in 1850?

1. Lokaal.
2. Internationaal
3. Nationaal.
4. Mondiaal.

Op welk ruimtelijk schaal niveau bevindt de landbouw in Nederland zich nu?

1. Lokaal.
2. Nationaal.
3. Internationaal
4. Mondiaal.

De EEG (1957) had twee kerndoelen afgesproken voor de landbouw. Welke waren dit?

Wat bedoelen we met: vroeger stond de veeteelt in dienst van de akkerbouw?

Welk begrip hoort hierbij?

GLB en productsubsidie.
Wat moet de boer doen om de opbrengst te verhogen?

De productsubsidie was een groot succes. Hij moest aangepast worden vanwege hoge kosten en voorraden. Door wat werd deze vervangen. Noem het begrip.