4.4. 1 Vocabulary Lesson 4 - Woordenlijst 4 van Unit 4

Vocabulary lesson 4 unit 4
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Vocabulary lesson 4 unit 4

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
- Je leert de woordenlijst van lesson 4 unit 4.
- Je leert de woorden van EN naar NE.
- Je leert ook de woorden van NE naar EN. 

Slide 2 - Diapositive

Van EN naar NE
Van Engels naar Nederlands

Slide 3 - Diapositive

I'm a bit of a perfectionist.

a bit
A
een bijt
B
een bij
C
een beetje
D
een biet

Slide 4 - Quiz

adventure
A
advies
B
geloven
C
druk
D
avontuur

Slide 5 - Quiz

Today he knows better!

better
A
best
B
bietje
C
beter
D
weten

Slide 6 - Quiz

Augustine wants to build a house in Canterbury.
'to build'
A
maken
B
creëren
C
buiten
D
bouwen

Slide 7 - Quiz

You have to climb up the stairs.

'to climb'
A
klauteren
B
klikken
C
klimmen
D
stappen

Slide 8 - Quiz

What does it mean:
To collect
A
Collecteren
B
Verzamelen
C
Iets oprapen
D
Fietsen

Slide 9 - Quiz

This is not very difficult.

difficult
A
makkelijk
B
moeilijk
C
eenvoudig
D
simpel

Slide 10 - Quiz

Especially
A
moeilijk
B
speciaal
C
vooral
D
zelfs

Slide 11 - Quiz

You can even ask your teacher.

even
A
uitgestrekt
B
zelfs
C
veld
D
eer

Slide 12 - Quiz

to jump
A
touw
B
springen
C
duwen
D
pakken

Slide 13 - Quiz

It's very noisy at on the phone.

noisy
A
luidruchtig
B
kabaal
C
neus
D
nieuwsgierig

Slide 14 - Quiz

He is a very realistic person. Someone we would call down-to-eath.
'realistic'
A
echt
B
groot
C
realistisch
D
klein

Slide 15 - Quiz

This rock forms when the structure of another rock changes.

'rock'
A
kei
B
lava
C
metaal

Slide 16 - Quiz

I try to be relaxed.

try to
A
aandoen
B
uitdoen
C
uitproberen
D
proberen

Slide 17 - Quiz

(to) turn off
A
uitzetten
B
aandraaien
C
aanzetten
D
uitdraaien

Slide 18 - Quiz

Van NE naar EN
Van Nederlands naar Engels
Je mag opzoeken in het woordenboek.
Je mag opzoeken in je course book, blz. 100

Slide 19 - Diapositive

vertaal naar het Nederlands:
beter

Slide 20 - Question ouverte

vertaal naar het Nederlands:
bouwen

Slide 21 - Question ouverte

vertaal naar het Nederlands:
avontuur

Slide 22 - Question ouverte

vertaal naar het Nederlands:
een beetje

Slide 23 - Question ouverte

vertaal naar het Nederlands:
moeilijk

Slide 24 - Question ouverte

vertaal naar het Nederlands:
verzamelen

Slide 25 - Question ouverte

vertaal naar het Nederlands:
klimmen

Slide 26 - Question ouverte

vertaal naar het Nederlands:
vooral

Slide 27 - Question ouverte

vertaal naar het Nederlands:
zelfs

Slide 28 - Question ouverte

vertaal naar het Nederlands:
springen

Slide 29 - Question ouverte

vertaal naar het Nederlands:
lawaaierig

Slide 30 - Question ouverte

vertaal naar het Nederlands:
uitzetten

Slide 31 - Question ouverte

vertaal naar het Nederlands:
proberen

Slide 32 - Question ouverte

vertaal naar het Nederlands:
kei

Slide 33 - Question ouverte

vertaal naar het Nederlands:
realistisch/echt

Slide 34 - Question ouverte