Blok 3 Les 2 Tekstverbanden

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Blok 3 Les 2 

Tekstverbanden

Wat gaan we doen?

1. Herhaling vorige week (10 min)
2. Uitleg tekstverbanden (15 min)
3. Aan de slag met tekst (20-25 min) 

Hoe vind je het onderwerp?

1. Verkennend lezen
2. Zoekend lezen
3. Globaal lezen
4. Nauwkeurig lezen

Wat is verkennend lezen?

1. De titel, tussenkopjes en de hele tekst lezen
2. De inleiding en conclusie lezen
3. De titel, tussenkopjes, inleiding en conclusie lezen
4. De kernzinnen van iedere alinea lezen

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?

Wat de schrijver over het onderwerp zegt.

De conclusie.

Het onderwerp.

Wat de schrijver over de titel zegt.

Hoe vind je de hoofdgedachte van een tekst?

1. De hele tekst nauwkeurig lezen.
2. Het middenstuk lezen.
3. De inleiding en de conclusie lezen.
4. De titel, kernzinnen en de tussenkopjes lezen.

TEKSTVERBANDEN

Tekstverbanden en signaalwoorden

Jan gaat binnenkort werken. Hij is klaar met zijn studie. Hij vond het studentenleven mooi. Er breekt een tijd aan van minder lol en meer structuur. De ex-student zal zijn studievrienden minder zien. We zullen hem niet zo vaak in de kroeg aantreffen. Er gaat veel veranderen in zijn leven.

Jan gaat binnenkort werken want hij is klaar met zijn studie. Hij vond het studentenleven mooi, maar nu breekt een tijd aan van minder lol en meer structuur. Ook zal de ex-student zijn studievrienden minder zien. We zullen hem vast niet meer zo vaak in de kroeg aantreffen. Kortom, er gaat veel veranderen in zijn leven.

Signaalwoorden:
welke ken je?

Ik ga eerst huiswerk maken en dan sporten.
Welk tekstverband is dit?

1. opsomming
2. vergelijking
3. oorzaak
4. volgorde

Het is koud buiten, toch heb ik het warm.
Welk tekstverband is dit?

1. tegenstelling
2. voorwaarde
3. samenvatting
4. voorbeeld

Hij is te laat, omdat de trein vertraging had.
Welk tekstverband is dit?

1. voorwaarde
2. oorzaak
3. voorbeeld
4. tegenstelling

Zij werkt hard, zodat ze voor haar examen kan slagen.
Welk tekstverband is dit?

1. oorzaak
2. voorwaarde
3. conclusie
4. doel-middel

Aan de slag (15 min)

1. Schrijf de zin op die volgens jullie het onderwerp het beste weergeeft
2. Schrijf de eerste en laatste drie woorden op van alle kernzinnen van de alinea's 
3. Schrijf de zin op die volgens jullie de hoofdgedachte het beste weergeeft 

Aan de slag (20 min)

1. Maak alle vragen bij de tekst en sla de antwoorden op.
2. Dit is huiswerk voor volgende week woensdag (komt in Teams in de map Nederlands onder week 3.2)
3. Klaar? Lever de tekst in en maak ander huiswerk.