schrijfvaardigheid test
1 / 18
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat is er fout in deze zin:
Je suis disponible de 8 juin au 30 julliet
Je suis disponible de 8 juin au 30 julliet
A
julliet (= juillet)
B
disponible (= disponsible)
C
de (= du)
D
au (= à)
Slide 2 - Quiz
Welk woord ontbreekt ?
J'ai beaucoup expérience dans ce domaine.
J'ai beaucoup expérience dans ce domaine.
Slide 3 - Question ouverte
Wat kan beter in deze zin:
Je peux commencer le trois décembre.
Je peux commencer le trois décembre.
A
commencer = > commence
B
LE moet weg
C
peux = > pourrais
D
peux => veux
Slide 4 - Quiz
Wat is er fout in deze zin:
Je cherche un l'emploi temporaire en france.
Je cherche un l'emploi temporaire en france.
A
france => France
B
emploi => poste
C
Je cherche => Je cherches
D
un l'emploi => un emploi
Slide 5 - Quiz
Noteer de plaats (waar je nu bent) en de datum van vandaag zoals in een brief.
Slide 6 - Question ouverte
Als ik een periode moet aangeven doe ik dat als volgt: "je suis disponible ........"
A
de 15 Septembre à 12 Novembre
B
de 15 septembre à 12 novembre
C
du 15 Septembre à 12 Novembre
D
du 15 septembre au 12 novembre
Slide 7 - Quiz
Wat klopt: " une___comédie
A
long
B
longe
C
longue
D
longes
Slide 8 - Quiz
Traduis: ik zou graag mijn Frans verbeteren.
Slide 9 - Question ouverte
Vertel dat ... je na je eindexamen een tijdje naar Frankrijk zou willen gaan.
Slide 10 - Question ouverte
Wat klopt "J'ai fait connaissance avec un ____élève____"
A
un nouveau élève
B
un élève nouveau
C
un nouvel élève
D
un élève nouvel
Slide 11 - Quiz
Wat klopt er?
A
Je fais beaucoup de la natation.
B
Je fais beaucoup le nager.
C
Je fais beaucoup nager.
D
Je fais beaucoup de natation.
Slide 12 - Quiz
Vertaal: Ik zit in de vijfde klas
Slide 13 - Question ouverte
Maak deze zin ontkennend:
J'ai beaucoup apprécié ce restaurant.
J'ai beaucoup apprécié ce restaurant.
Slide 14 - Question ouverte
Bedenk een mooie manier om een alinea te starten waarin je jezelf voorstelt.
Slide 15 - Question ouverte
Sleep de signaalwoorden naar het verband dat zij aangeven.
Opsomming
Reden
Tegenstelling
Conclusie
car
mais
par contre
donc
en plus
au contraire
comme
ensuite
alors
d'abord
puis
parce que
bref
cependant
Slide 16 - Question de remorquage
Signaalwoorden
opsomming
reden
gevolg
tegenstelling
doel
conclusie
c'est pourquoi, car
en plus, aussi, ensuite
alors, ainsi
mais, par contre
pour, afin de
enfin, bref, donc
Slide 17 - Question de remorquage
verbind het signaalwoord met de juiste vertaling
daarentegen
dus
echter/ toch
om die reden/ daarom
vanwege/door
maar
bijvoorbeeld
en
par contre
donc
pourtant
c'est pourquoi
à cause de
mais
par exemple
et
