Introductie werk

Introductie Thema Werk
Vandaag: introductie thema werk
 
  • Leerdoel: Ik kan aan het einde van de les uitleggen wat het begrip werk is 

  • Leerdoel: Ik weet op welke manier en waar ik kan solliciteren naar een baan 


1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Introductie Thema Werk
Vandaag: introductie thema werk
 
  • Leerdoel: Ik kan aan het einde van de les uitleggen wat het begrip werk is 

  • Leerdoel: Ik weet op welke manier en waar ik kan solliciteren naar een baan 


Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Startopdracht: welk beroep?
  1. Raad welk beroep ik in mijn hoofd heb.
  2. Jullie stellen om de beurt een vraag om hier achter te komen.
  3. Let op: je mag alleen maar vragen stellen die met ja of nee kunnen worden beantwoord.



Start opdracht: Welk beroep?
  • Raad welk beroep ik in mijn hoofd heb.
  • Jullie stellen om de beurt een vraag om hier achter te komen.

    Let op: je mag alleen maar vragen stellen die met ja of nee kunnen worden beantwoord. 


Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werk
Werk bestaat uit alle activiteiten die nuttig zijn voor de persoon die het werk doet, maar ook voor zijn of haar  omgeving.  

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom werken we?
1. Eerste levensbehoeften.
2. Behoefte aan zekerheid.
3. Behoefte om erbij te horen.
4. Behoefte aan waardering
5. Behoefte om ergens goed in te worden.



Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Om welke reden werk je of zou je willen gaan werken?

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions



Ik vind de waardering die ik voor mijn werk
krijg belangrijker dan het geld dat ik ervoor verdien.
Ik vind de waardering die ik voor mijn werk krijg belangrijker dan het geld dat ik ervoor verdien.
A
Eens
B
Oneens

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een baan aannemen:

- arbeidsvoorwaarden
- bruto/netto salaris
Maar dan bevalt de baan niet meer:

- opzegtermijn
- ontslag op staande voet

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kom je weer aan werk?

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke manier heb jij je baan gevonden?

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maatschappelijke ladder.
Als jij je baan verliest, heeft dat invloed op je plek op de  maatschappelijke ladder. 

Hierbij kun je denken dat je, je inkomen verliest en je aanzien.
Maar ook bijvoorbeeld dat je minder kennis op doet.  

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ga jij op zoek naar nieuw werk?

Slide 12 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je vast werk hebt krijg je loon. Welk loon krijg je op je bankrekening gestort?
A
Het nettoloon.
B
Het brutoloon.

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een vacature?
A
Een netwerk van vrienden en kennissen.
B
Een open sollicitatie.
C
Een baan die vrij is.
D
Een arbeidsovereenkomst.

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke woorden zijn weggelaten?
Als je een vaste baan zoekt, kan ………………………. je het beste helpen.

A
het UWV.
B
een arbeidsovereenkomst.
C
gaan zwartwerken.
D
het uitzendbureau.

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je maatschappelijke positie is de plaats die je in de samenleving inneemt.
De uitspraak is:

A
juist.
B
omjuist

Slide 17 - Quiz

Je maatschappelijke positie is de plaats die je in de samenleving inneemt.

De uitspraak is:

Autocoureur Max Verstappen heeft een hoge maatschappelijke positie.
Dat komt vooral door zijn …………
Welk woord is weggelaten?

A
talent.
B
kennis.
C
afkomst.
D
geld.

Slide 18 - Quiz

Autocoureur Max Verstappen heeft een hoge maatschappelijke positie.
Dat komt vooral door zijn …………
Welk woord is weggelaten?

Een hoofdcommissaris van politie heeft een hoge maatschappelijke positie. Die heeft vooral te maken met:
A
macht.
B
geld.
C
afkomst.
D
talent.

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer kan een baas je op staande voet ontslaan?
A
Als het bedrijf geen geld meer heeft.
B
Als je meer loon wilt hebben.
C
Als je opzegtermijn is afgelopen.
D
Als je spullen steelt op je werk.

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je bijstand krijgt, krijg je net genoeg voor eten, drinken, huur en kleding.
Deze uitspraak is:

A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

Als je bijstand krijgt, krijg je net genoeg voor eten, drinken, huur en kleding.
Deze uitspraak is:

Achmed is bouwvakker en breekt zijn been. Achmed heeft recht op een ……… Hij moet namelijk drie maanden thuiszitten.
A
bijstandsuitkering.
B
werkloosheidsuitkering.
C
AOW-uitkering.
D
ziektegeld-uitkering.

Slide 22 - Quiz

Achmed is bouwvakker en breekt zijn been. Achmed heeft recht op een ……… Hij moet namelijk drie maanden thuiszitten.
Meneer Joustra heeft altijd gewerkt. Hij wordt 67 jaar en stopt met werken. Hij krijgt nu ………
A
bijstand.
B
werkloosheidsuitkering.
C
AOW.
D
ziektegeld.

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Mensen die niet werken, krijgen meestal een uitkering. Die uitkering krijgen ze van de werkgevers.
Deze uitspraak is:

A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

Mensen die niet werken, krijgen meestal een uitkering. Die uitkering krijgen ze van de werkgevers.
Deze uitspraak is:

Vragen? en evaluatie! 

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions