Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Herhaling hoofdstuk 2 leerjaar 1
Repaso: Capítulo 2
1 / 37
suivant
Slide 1:
Diapositive
Cette leçon contient
37 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Repaso: Capítulo 2
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Vertaal in het Spaans: ik
timer
0:30
Slide 3 - Question ouverte
Vertaal in het Spaans: wij
timer
0:30
Slide 4 - Question ouverte
Vertaal in het Spaans: zij (mv)
timer
0:30
Slide 5 - Question ouverte
Vertaal in het Spaans: jullie
timer
0:30
Slide 6 - Question ouverte
Kies de juiste persoon/ personen in het Spaans:
Ana y María
timer
0:30
A
ellas
B
ellos
C
yo
D
nosotras
Slide 7 - Quiz
Kies de juiste persoon/ personen in het Spaans:
Juan y yo
timer
0:30
A
vosotros
B
ellos
C
tú
D
nosotros
Slide 8 - Quiz
Kies de juiste persoon/ personen in het Spaans:
Susana
timer
0:30
A
yo
B
ellos
C
ella
D
nosotros
Slide 9 - Quiz
Kies de juiste persoon/ personen in het Spaans:
Susana y tú
timer
0:30
A
yo
B
vosotros
C
ustedes
D
nosotros
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Diapositive
Kies de juiste vervoeging van het werkwoord ESTAR.
Yo __________ en el supermercado.
timer
0:30
A
está
B
estoy
C
estás
D
estamos
Slide 12 - Quiz
Kies de juiste vervoeging van het werkwoord ESTAR.
Ustedes _______ en Madrid.
timer
0:30
A
están
B
estoy
C
estás
D
estamos
Slide 13 - Quiz
Kies de juiste vervoeging van het werkwoord ESTAR.
El instituto ________ delante de la panadería.
timer
0:30
A
están
B
estoy
C
está
D
estamos
Slide 14 - Quiz
Kies de juiste vervoeging van het werkwoord ESTAR.
Mi amiga y yo ________ en el cine.
timer
0:30
A
están
B
estoy
C
estamos
D
estáis
Slide 15 - Quiz
Kies de juiste vervoeging van het werkwoord ESTAR.
Vosotros _______ en el centro.
timer
0:30
A
están
B
está
C
estoy
D
estáis
Slide 16 - Quiz
Vul de juiste vervoeging van het werkwoord ESTAR.
Alvaro _______ en el banco.
timer
1:00
Slide 17 - Question ouverte
Vul de juiste vervoeging van het werkwoord ESTAR.
Merche y Susana __________ delante del supermercado.
timer
1:00
Slide 18 - Question ouverte
Vul de juiste vervoeging van het werkwoord ESTAR.
¿Y tú? ¿Cómo __________?
timer
1:00
Slide 19 - Question ouverte
Vul de juiste vervoeging van het werkwoord ESTAR.
Mi amigo y yo __________ en la casa.
timer
1:00
Slide 20 - Question ouverte
Vul de juiste vervoeging van het werkwoord ESTAR.
Juan y tú ___________ en la panadería.
timer
1:00
Slide 21 - Question ouverte
Slide 22 - Diapositive
Kies de juiste vervoeging van het werkwoord.
¿Alvaro, (cantar) ________ mucho?
timer
0:30
A
canta
B
cantas
C
canto
D
cantamos
Slide 23 - Quiz
Kies de juiste vervoeging van het werkwoord.
Susana y Merche (vivir) ___________ cerca del supermercado.
timer
0:30
A
vivimos
B
vivo
C
viven
D
vivís
Slide 24 - Quiz
Kies de juiste vervoeging van het werkwoord.
¿Vosotros (comer) ___________ tomates?
timer
0:30
A
comen
B
coméis
C
comemos
D
como
Slide 25 - Quiz
Kies de juiste vervoeging van het werkwoord.
¿Usted (vender) _____________ café?
timer
0:30
A
vendo
B
vendes
C
vende
D
vendéis
Slide 26 - Quiz
Kies de juiste vervoeging van het werkwoord.
Mis hermanas (cantar) ____________ mucho.
timer
0:30
A
cantáis
B
cantamos
C
canta
D
cantan
Slide 27 - Quiz
Vul de juiste vervoeging van het werkwoord.
Pedro (buscar) ____________ su chocolate.
timer
1:00
Slide 28 - Question ouverte
Vul de juiste vervoeging van het werkwoord.
Mi familia y yo (vivir) ___________ en Barcelona.
timer
1:00
Slide 29 - Question ouverte
Vul de juiste vervoeging van het werkwoord.
Las amigas (escribir) __________ un email.
timer
1:00
Slide 30 - Question ouverte
Vul de juiste vervoeging van het werkwoord.
Yo (tomar) ___________ una coca cola.
timer
1:00
Slide 31 - Question ouverte
Vul de juiste vervoeging van het werkwoord.
Ella (comer) ___________ muchas patatas.
timer
1:00
Slide 32 - Question ouverte
Slide 33 - Diapositive
1. Busco el instituto. ¿Dónde está?
a. Wie is zij?
2. ¿Está al lado del cine?
b. Anders nog iets?
3. ¿Qué quieres?
c. Ik zoek de school. Waar is die?
4. ¿Algo más?
d. Is het naast de bioscoop?
5. ¿Quién es ella?
e. Wat wil je hebben?
timer
2:00
Slide 34 - Diapositive
1. No, está cerca
a. Goedendag. Het gaat goed, dank je.
2. Sí, hay dos centros comerciales en está ciudad.
b. Ik wil twee kilo
3. Sí, me gusta.
c. Ja, er zijn twee winkelcentra in deze stad.
4. Quiero dos kilos.
d. Nee, het is dichtbij.
5. Buenos días. Estoy bien, gracias.
e. Ja, ik vind het leuk.
timer
2:00
Slide 35 - Diapositive
Slide 36 - Diapositive
Slide 37 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Het werkwoord ESTAR
Janvier 2023
- Leçon avec
17 diapositives
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Repaso para la prueba cap 2
Juin 2023
- Leçon avec
14 diapositives
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Het werkwoord ESTAR
Décembre 2023
- Leçon avec
14 diapositives
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Oefentoets jaar 2 week 47
Novembre 2022
- Leçon avec
21 diapositives
Spaans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Oefentoets jaar 2 week 47
Novembre 2022
- Leçon avec
19 diapositives
Spaans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Oefentoets jaar 2 week 47 SER en ESTAR
Novembre 2022
- Leçon avec
23 diapositives
Spaans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Estar op 12 t/m 14
Novembre 2021
- Leçon avec
14 diapositives
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Herhaling Unidad 1 Compañeros 2
Octobre 2024
- Leçon avec
29 diapositives
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3