~Wat het verschil is tussen een werkgever en een werknemer
~Wat een arbeidsovereenkomst is
~Dat er vaste, tijdelijke en flexibele banen zijn
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2
Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Leerdoelen
~Wat het verschil is tussen een werkgever en een werknemer
~Wat een arbeidsovereenkomst is
~Dat er vaste, tijdelijke en flexibele banen zijn
Slide 1 - Diapositive
Arbeidsmarkt
Is het geheel van vraag en aanbod van werk.
arbeid = werk
Vragers van arbeid: werkgevers. Zij vragen mensen om te komen werken.
Aanbieders van arbeid: werknemers. Zij bieden hun diensten aan om te komen werken.
Slide 2 - Diapositive
Weten jullie wie de directeur van onze school is ?
Slide 3 - Question ouverte
Werknemer & werkgever
Als je voor een baas werkt, dan ben je een werknemer.
Je baas is de werkgever. De werkgever vertelt wat je moet doen. En hij moet je loon betalen.
Slide 4 - Diapositive
Arbeidsovereenkomst
Hierin staan de arbeidsvoorwaarden:
* aantal werkuren per week
* hoogte van het loon
* aantal vakantiedagen
In de proeftijd kunnen werkgever en werknemer kijken jullie goed bij elkaar passen. Vind jij het werk leuk om te doen? Vind de werkgever dat je het goed genoeg doet?
Slide 5 - Diapositive
Vaste, tijdelijke en flexibele banen.
onbepaalde tijd (zonder einddatum) = vaste baan.
bepaalde tijd (met einddatum) = tijdelijke baan.
werken als het bedrijf je nodig heeft = flexibele baan oproepcontact/uitzendbureau
Slide 6 - Diapositive
Tijdelijke baan
Als er wel afgesproken is hoelang de baan duurt, dan heb je een tijdelijke baan. Een jaarcontract bijvoorbeeld.
Slide 7 - Diapositive
Flexibele baan
Je kunt ook een flexibele baan hebben. Dan kom je alleen werken als het bedrijf je nodig heeft.
Bijvoorbeeld met: ~Een oproepcontact ( 0 uren contract)
~~Als je via een uitzendbureau werkt
Slide 8 - Diapositive
René is Economie docent en geeft les aan 6 verschillende klassen. Is hij werkgever of werknemer?
A
Werkgever
B
Werknemer
Slide 9 - Quiz
Met welke baan kan je op verschillende tijden werken
A
vaste banen
B
tijdelijke banen
C
flexibele banen
Slide 10 - Quiz
Wat voor soort baan zou jij later graag willen? Denk aan vaste, tijdelijke of flexibele banen?
Slide 11 - Question ouverte
Een minderjarige mag een arbeidsovereenkomst afsluiten
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quiz
Proeftijd en opzegtermijn zijn twee verschillende dingen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quiz
Als in een bedrijf iedereen iets anders doet, noemen we dat.
A
CAO
B
opzegtermijn
C
proeftijd
D
taakverdeling
Slide 14 - Quiz
Vraag naar arbeid
Aanbod van arbeid
Werkgever
Werknemer
Werkgelegenheid
Beroepsbevolking
Vacatures
Werklozen
Slide 15 - Question de remorquage
werknemer
werkgever
aanbod van arbeid
vraag naar arbeid
Slide 16 - Question de remorquage
Vaste baan
Tijdelijke baan
Flexibele baan
Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Je hebt werk voor een afgesproken periode
Je werkt alleen als je werkgever je nodig heeft.
Slide 17 - Question de remorquage
deeltijd baan
voltijd baan
werkgever
werknemer
vaste baan
Baan met een einddatum.
Iemand die betaald werk doet voor een baas.
Je baas.
tijdelijke baan
Baan voor onbepaalde tijd.
Minder dan 36 uur per week werken.
36 uur tot 40 uur per week werken.
Slide 18 - Question de remorquage
En nu zelf aan de slag..
Maken opdracht 16 t/m 26 op blz. 72 en verder
Hoe ? Zelfstandig of op fluistertoon met je buurman.