Hoofdstuk 10.1

Welkom bij Nask

Klas 4 Kader-Mavo
Hoofdstuk 10.1 - Geluid maken en horen
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nask

Klas 4 Kader-Mavo
Hoofdstuk 10.1 - Geluid maken en horen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het einde kun je antwoord geven op deze vragen:

- Wat is geluid?
- Hoe kunnen we geluid horen?
- Hoe snel gaat geluid?
- Wat kunnen we nog meer met geluid?

Slide 2 - Diapositive

Wat is geluid?
Geluid is een trilling

Geluidsbronnen zorgen dat de lucht gaat trillen.
De trllling gaat door de lucht naar jou oren.

Slide 3 - Diapositive

Hoe komt geluid in je oor?
Er zijn 3 dingen nodig om geluid te horen:
  1. Een geluidsbron
  2. Een tussenstof
  3. Een ontvanger

Slide 4 - Diapositive

1. Geluidsbron
Dit maakt de trillingen
  • Stembanden
  • Muziekinstrumenten
  • Bel
  • Luidspreker / Speaker 

In een luidspreker zit een conus. Dit is een plaatje dat trilt. 

Slide 5 - Diapositive

2. Tussenstof
Waar de trilling doorheen kan.
  • Lucht
  • Water
  • Metalen

Sommige tussenstoffen geven geluid niet goed door: Isolators
  • Ramen, muren, piepschuim, oordoppen

In de ruimte is geen tussenstof (vacuüm) -> Dus ook geen geluid

Slide 6 - Diapositive

3. Ontvanger
Waar de trilling eindigt. 
  • Microfoon
  • Je oor


Slide 7 - Diapositive

Hoe versterk je geluid?
Zonder elektriciteit -> Klankkast


Met elektriciteit -> Versterker + Luidspreker

Slide 8 - Diapositive

Wat is geluid?

Slide 9 - Question ouverte

Welke 3 dingen heb je nodig om geluid te horen?

Slide 10 - Question ouverte

Wat is een microfoon?
A
Een geluidsbron
B
Een tussenstof
C
Een ontvanger

Slide 11 - Quiz

Welke uitspraak klopt?

Zonder tussenstof ....
A
Is het geluid sneller bij je oor
B
Is er ook geen geluidsbron
C
Komt het geluid nooit bij je oor
D
hoor je gewoon geluid

Slide 12 - Quiz

Wat gebeurt er als je meer tussenstoffen gebruikt?
A
Dan wordt het geluid harder
B
Dan wordt het geluid zachter
C
Dan gaat het geluid sneller
D
Dan hoor je het beter

Slide 13 - Quiz

Welk instrument heeft GEEN klankkast?
A
Piano
B
Gitaar
C
Viool
D
Trompet

Slide 14 - Quiz

Geluidssnelheid
Met de snelheid (v) en de tijd (t) kun je de afstand (s) tot de geluidsbron berekenen.

Elke tussenstof heeft zijn eigen snelheid (v). Dit staat in de BINAS.

s = v x t

Slide 15 - Diapositive

Verschillende tussenstoffen
De snelheid van geluid door lucht is 343 m/s.

Als het geluid door andere tussenstoffen gaat, heeft het ook een andere snelheid. 

Zeewater = 1510 m/s
IJzer = 5100 m/s

Slide 16 - Diapositive

Voorbeeld 1:

Je ziet een bliksem, maar hoort 4 seconden later pas het geluid. 
Hoeveel meter is de onweersbui bij je vandaan?


Gegeven:
v (lucht) = 343 m/s                    t = 4 s

Gevraagd:
s

Formule:
s = v x t

Berekening:
s = 343 x 4 = 1372 

Antwoord:
De onweersbui is 1372 meter bij je vandaan.



Slide 17 - Diapositive

Echo - Sonar
Echo = Terugkaatsende geluidsgolven

Sonar = Systeem waarmee je afstand tot een voorwerp of prooi kan bepalen dankzij de echo.

Slide 18 - Diapositive

Voorbeeld 2:

Een boot meet hoe diep de zee is. 
Het geluidssignaal (echo) doet er 6 seconde om terug bij de boot te zijn.

Hoe diep is de zee?


Gegeven:
v (zeewater) = 1510 m/s           t = 6 s

Formule:
s = v x t

Berekening:
s = 1510 x 6 = 9060
9060 : 2 = 4530

Antwoord:
De zee is 4530 meter diep. 



Slide 19 - Diapositive

Echoscopie
Een beeld maken met behulp van teruggekaatst geluid.

Slide 20 - Diapositive

In welke stof is de geluidssnelheid het grootst?
A
Lucht
B
Vacuüm
C
IJzer
D
Zeewater

Slide 21 - Quiz

Wat is een echo?

Slide 22 - Question ouverte

Hoe kouder de lucht, hoe ... het geluid.
A
sneller
B
harder
C
zachter
D
langzamer

Slide 23 - Quiz

Aan de slag
Maken:

Hoofdstuk 10.1

Slide 24 - Diapositive