Zuurstof berekening

Zuurstof berekenen
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Zuurstof berekenen

Slide 1 - Diapositive

Inhoud
Flessen soorten
Formule
Video
Oefening
Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Eerst weer even opfrissen.....

Slide 3 - Diapositive

Aanwezig is een oplossing van 15%. De zorgvrager moet 50mg krijgen. Hoeveel ml geef je?

Slide 4 - Question ouverte

Op de afdeling heb je een zoutoplossing van 40% op voorraad. Je moet 500ml zoutoplossing maken van 30%. Wat is de uitkomst en hoeveel ml moet je nog toevoegen?

Slide 5 - Question ouverte

Casus
Myrthe Valk is een client in de gehandicaptenzorg. Zij krijgt 1500 ml sondevoeding van 08:00 tot 14:00u.

A: Op hoeveel ml. per uur stel je de pomp in?

B: Reken de druppels per minuut uit

Slide 6 - Diapositive

Leeruitkomsten
Na deze les kun je minimaal 2 berekeningen maken:

1: Inhoud fles in relatie tot gebruik zorgvrager.
en
2: Verbruik zuurstof in relatie tot verbruik cliënt en beschikbare tijd.

Slide 7 - Diapositive

Inhoud fles
Druk fles

Slide 8 - Diapositive

Ik heb een fles met 5 liter inhoud en een druk van 30 mbar. Hoeveel liter zuurstof zit er in de tank?
A
30
B
5
C
150
D
500

Slide 9 - Quiz

Ik heb een fles met 2 liter inhoud met een druk van 80 mbar. Hoeveel liter heb in de fles?

Slide 10 - Question ouverte

Zuurstof verbruik client
Dit wordt altijd uitgedrukt in aantal liter per minuut. Bijv: "Mw. Jansen gebruikt 2 liter per minuut".

Als een client 2 liter per minuut gebruikt . Hoeveel gebruikt hij per uur?

(Tip: (2) x (60) =?)

Slide 11 - Diapositive

Mw Jansen gebruikt 2 liter zuurstof per minuut. Hoeveel liter gebruikt zij per uur?

Slide 12 - Question ouverte

Je hebt een zuurstof fles met 2 liter inhoud en een druk van 60 mbar. Mw Jansen gebruikt 2 liter per minuut. Heb je genoeg zuurstof tussen 08:00 en 12:00
A
ja
B
nee
C
weet ik niet

Slide 13 - Quiz

Dus.....

Een berekening van zuurstof heeft altijd te maken met

a: inhoud zuurstof fles
En....




b: verbruik van de cliënt

Slide 14 - Diapositive

Je hebt een zuurstof fles met een inhoud van 5 liter. Er zit 150 mbar druk in. Mw Jansen gebruikt 2 liter zuurstof per minuut van 20:00 tot 08:00. Heb je genoeg zuurstof? Motiveer je antwoord

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Vidéo

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Vidéo

Oefening

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Hoe heb je deze les ervaren?
Wat vond je goed? Wat miste je?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Sondage

Slide 23 - Diapositive