H3 - Week 19 - online les

Week 19 - online
H3
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Week 19 - online
H3

Slide 1 - Diapositive

Haben, sein, werden 
in de o.t.t. en de o.v.t.


Dit onderdeel blijven we oefenen...
Vul de juiste tijdsvorm van de werkwoorden in. Bepaal zelf welk werkwoord past. 

Slide 2 - Diapositive

1. ... Sie morgen keine Zeit?

Slide 3 - Question ouverte

2. Was ... du in meinem Zimmer zu suchen?

Slide 4 - Question ouverte

3. Ich ... letztes Jahr gern in den Sommerurlaub fahren.

Slide 5 - Question ouverte

4. Vorgestern ... ich krank, deswegen war ich zu Hause.

Slide 6 - Question ouverte

Aufgabe 17.3

Voordat je begint met het maken van de opdracht, 
neem je voor je: Textbuch Seite 76 & 77.

Slide 7 - Diapositive

Wat moet je doen?

Vertaal de volgende zinnen naar het Duits.
Denk aan de hoofdletters. 

Slide 8 - Diapositive

1. Ik ga met mijn broer en zus op wintersport.

Slide 9 - Question ouverte

2. Het heeft afgelopen nacht hard gesneeuwd.

Slide 10 - Question ouverte

3. Heeft u de weersvoorspelling op (in) de radio gehoord?

Slide 11 - Question ouverte

4. Overmorgen zal de zon weer schijnen.

Slide 12 - Question ouverte

Aufgabe 18.1

Dit is een opdracht met een geluidsfragment. 
Neem ook Textbuch Seite 72 & 73 voor je.

Slide 13 - Diapositive

Luister naar het fragment en lees mee in je Textbuch.

Klik op het logo hieronder om het fragment te beluisteren.



Beantwoord na het luisteren de vragen in het Nederlands.
Aufgabe 18.1

Slide 14 - Diapositive

1. In dit fragment gaat het om Lili en Christian. Waar wonen zij volgens jou?

Slide 15 - Question ouverte

2. Waarom vraagt Lili Christian naar een 'Aufputschmittel'?

Slide 16 - Question ouverte

3. Wat zou jij doen als je in Lili's situatie zat?

Slide 17 - Question ouverte

4. Christian zegt: 'Lili, weißt du wovon du redest? Es geht hier nicht um Popcorn oder Wackelpudding' (Zeile 54). Waarom zegt hij dat?
A
Hij denkt dat zij hem een vraag over diëten heeft gesteld.
B
Hij wil Lili duidelijk maken dat deze middelen helemaal niet zo lekker zijn.
C
Hij wil Lili waarschuwen voor de gevolgen die deze middelen voor je gezondheid kunnen hebben.

Slide 18 - Quiz

Das war es für heute!!

Fijne dag en tot gauw!!

Slide 19 - Diapositive