U5 les 8 - 28 mai

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

BONJOUR et BIENVENUE!

Bonjour

et 

bienvenue!!

Jeudi 30 mai

Le programme pour aujourd'hui:

- Jij kunt beschrijven wat jij draagt;

- Jij kunt een bijvoelijk naamwoord aanpassen (vorm en plaats);

- Jij kunt een tekst over kledingstijl begrijpen;

- Jij kunt tot en met 70 tellen.

Des questions sur les devoirs ?

Unité 5 dans le livre/ in het boek :

- Lis/ lees le texte page 16 "Au festival de Cannes";

- Fais les exercices/ maak alle opdrachten des pages 17 (behalve exercice 5.2 "lis et écoute") et 18 (tot en met vraag 6).

Plan 30 tot 60 min.

Daarna leer jij de woorden van Apprendre 2.

Objectif numéro 1

Jij kunt beschrijven wat jij draagt.

Tu parles 1 minute en duo avec ton voisin / ta voisine.

Les devoirs pour aujourd'hui :

Une ..... robe .... (beau)

Des .... femmes .... (vieux)

Une ..... robe.... (jaune)

Objectif numéro 2

Jij kunt een bijvoelijk naamwoord aanpassen (vorm en plaats)

(herhaling)

Une ..... robe .... (beau)
en waarom?

Des .... femmes .... (vieux)

Une ..... robe.... (jaune)

Objectif numéro 3

Jij kunt een tekst over kledingstijl begrijpen.

Tu aimes quel style de vêtements ?

1. créatif
2. à la mode
3. sportif
4. chic

Daily Paper est une marque. Scotch & Soda est aussi une marque. Wat betekent "une marque" ?

Sur la tête, tu as des cheveux. C'est court ou long. Wat betekent "les cheveux" ?

La couleur violette, c'est du rose avec du rouge. Wat voor kleur is "violet, violette"?

Dans 1 mois, il y a 30 ou 31 jours. Wat betekent "le mois" ?

C'est quoi, ton style ?

Ouvre le livre page 35.

La classe lit les textes "C'est quoi, ton style ?"

Et toi, tu préfères quel style ? Le style de Maylis ? Le style d'Enzo ? Le style d'Emilie ? Ou le style de Louna ?

Zelfstandig werken

Fais l'exercice 26, page 35.

Utilise/ gebruik les mots d'Apprendre 8 (page 42).

Al klaar?  Fais l'exercice 28B, page 37.

Tu as 10 minutes. Question ? Lève la main !

Tips ex. 26 : difficile = moeilijk // makkelijk = facile ; supporter = ondersteunen; blouson = manteau court.

Correction des exercices

• Exercice 26, page 35
• 1/ het schoolplein (la cour)
• 2/ Bijvoorbeeld (par exemple)
• 3/ vind (trouver = vinden)
• 4/ de antwoorden (les réponses)
• 5/ paars (violet)
• 6/ merken (des marques)

Correction des exercices

• 7/ duurzaam (durable)
• 8/ arm (pauvre)
• Les mots qui restent : 
• belangrijk
• haren
• Leurs traductions ?
• belangrijk = important; de haren = les cheveux

Objectif numéro 4

Jij kunt tot en met 70 tellen.

La classe compte !

La classe compte ensemble jusqu'à 20 !

Après, la classe regarde une vidéo et chante !!

vingt-sept

1. 37
2. 27
3. 47
4. 25

Lees Apprendre 10 (page 42). Wat merk jij bij "21, 31, 41, 51 et 61"?

Soixante-dix, c'est :

1. 50 + 20 = 70
2. 50 + 10 = 60
3. 60 + 10 = 70
4. 60 - 10 = 50

Lesdoelen behaald?

- Jij kunt beschrijven wat jij draagt;

  

- Jij kunt een bijvoelijk naamwoord aanpassen (vorm en plaats);

- Jij kunt een tekst over kledingstijl begrijpen;

- Jij kunt tot en met 70 tellen.

Lesdoelen behaald?

😒🙁😐🙂😃