C7 les 56 §11 Voltooid deelwoord

Cursus 7    Spelling
§ 11 Voltooid deelwoord

les 56
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Cursus 7    Spelling
§ 11 Voltooid deelwoord

les 56

Slide 1 - Diapositive

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.

  • Leesboek
  • Laptop of lesboek
timer
1:00

Slide 2 - Diapositive

timer
10:00
Lezen.....
SSSTT!

Slide 3 - Diapositive

Wat gaan we doen?

  • nieuw lesdoel
  • instructie
  • samen oefenen
  • zelfstandig werken
  • huiswerk

Slide 4 - Diapositive

Lesdoel
§11 het voltooid deelwoord

Slide 5 - Diapositive

voltooid deelwoord
Als je wilt vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord (vd) in een zin. Voltooid betekent dat iets af is. Bij een voltooid deelwoord staat vaak een vorm van hebben, worden, zijn.
 

  • Sara heeft een filmpje gemaakt.
  • Mike en Luuk waren op het dak geklommen.
  • De kantine wordt opgeruimd.

In deze zinnen zijn de dikgedrukte woorden voltooid deelwoord.



Slide 6 - Diapositive

Zo schrijf je het voltooid deelwoord
Eindigt het voltooid deelwoord op een -t of een -d? 
-> Gebruik de verlengproef om de laatste letter te vinden: 

Het heeft zeven euro gekos.... 

Je hoort gekoste, dus je schrijft gekost.

Slide 7 - Diapositive

Zo schrijf je het voltooid deelwoord
Als je niet goed kunt horen of het -d of -t moet zijn, gebruik je ’t ex-fokschaap.

- Neem daarvoor het hele werkwoord (sparen, reizen, fietsen, juichen).
- Haal er -en van af (spar-, reiz-, fiets-, juich-).
- Als de laatste letter nu een t, x, f, k, s, ch of p is (een medeklinker uit ’t ex-fokschaap), dan eindig je het voltooid deelwoord met -t (gefietst; gejuicht).
Anders eindig je het voltooid deelwoord met -d (gespaard, gereisd).

Slide 8 - Diapositive

Zo schrijf je het voltooid deelwoord
Sommige voltooide deelwoorden eindigen op een -n

Schrijf het dan zo kort mogelijk! 

bijvoorbeeld:  geklommen, gebakken, gegeten, gezien, gegaan

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

De regen valt vandaag met bakken uit de lucht.
De pv is .....
A
De regen
B
valt
C
met bakken
D
uit de lucht.

Slide 11 - Quiz

De regen is vandaag met bakken uit de lucht gevallen.
De pv is .....
A
De regen
B
is
C
uit de lucht
D
gevallen.

Slide 12 - Quiz

De regen is vandaag met bakken uit de lucht gevallen.
Voltooid deelwoord is .....
A
De regen
B
is
C
uit de lucht
D
gevallen.

Slide 13 - Quiz

Die leuke jongen in de trein glimlacht naar me.
De pv is ...
A
Die leuke jongen
B
in de trein
C
glimlacht
D
naar me.

Slide 14 - Quiz

Die leuke jongen in de trein heeft naar me geglimlacht.
De pv is ...
A
die leuke jongen
B
heeft
C
naar me
D
geglimlacht

Slide 15 - Quiz

Die leuke jongen in de trein heeft naar me geglimlacht.
Het voltooid deelwoord is ...
A
Die leuke jongen
B
heeft
C
naar me
D
geglimlacht.

Slide 16 - Quiz

Een persoonsvorm kan

het enige werkwoord in een zin zijn.
A
wel
B
niet

Slide 17 - Quiz

Een voltooid deelwoord kan
het enige werkwoord in een zin zijn.
A
wel
B
niet

Slide 18 - Quiz

Duizenden mensen hebben wel eens de voetbalgame FIFA .....
(spelen)

A
gespeelt
B
gespeeld

Slide 19 - Quiz

Wie heeft het script voor de film..... ?
(schrijven)
A
geschreefd
B
geschreven

Slide 20 - Quiz

Zij hebben hun namen in de zitting ....
(kerven)
A
gekervd
B
gekerfd
C
gekerft

Slide 21 - Quiz

Tsjonge, wat ben jij ..... vandaag!
(stressen)
A
gestrest
B
gestresd
C
gestresst
D
gestressd

Slide 22 - Quiz

Voltooid deelwoord van joggen is...

Slide 23 - Question ouverte

Voltooid deelwoord van mixen is...

Slide 24 - Question ouverte

Petra fietst -> Petra heeft ....

Slide 25 - Question ouverte

Johan puzzelt -> Johan heeft .....

Slide 26 - Question ouverte

gegild
geschaatst
gevonden
vinden
gillen
schaatsen

Slide 27 - Question de remorquage

Zelfstandig werken 
Maak: 
Cursus 7
§ 11    opdracht 1 t/m 7  digitaal
§ 11 opdracht 1 t/m 5 in je boek
Heb je een vraag?
Steek je vinger op!

Ben je klaar?
  • lezen
  • ander huiswerk

timer
5:00

Slide 28 - Diapositive

Huiswerk

maken:
Cursus 1
§ 11  opdracht 1 t/m 7 digitaal of
§ 11 opdracht 1 t/m 5 in je boek




Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive