Wisk-X H3

Wat is dit?
+
1 / 30
suivant
Slide 1: Question ouverte
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wat is dit?
+

Slide 1 - Question ouverte

Wat is dit?
-

Slide 2 - Question ouverte

Wat is dit?
:

Slide 3 - Question ouverte

Wat is dit?
x

Slide 4 - Question ouverte

Hoe schrijf je dit?
15 + 2 = 17

Slide 5 - Question ouverte

Hoe schrijf je dit?
68 - 42 = 26

Slide 6 - Question ouverte

Wat is het getal 3 in:
834
A
eenheden
B
tientallen
C
honderdtallen
D
duizendtallen

Slide 7 - Quiz

Wat is het getal 8 in:
834
A
eenheden
B
tientallen
C
honderdtallen
D
duizendtallen

Slide 8 - Quiz

Wat is het getal 2 in:
7352
A
eenheden
B
tientallen
C
honderdtallen
D
duizendtallen

Slide 9 - Quiz

Wat is het getal 7 in:
7352
A
eenheden
B
tientallen
C
honderdtallen
D
duizendtallen

Slide 10 - Quiz

Weet je nog?

Slide 11 - Diapositive

Weet je nog?

Slide 12 - Diapositive

Decimalen
De getallen achter de komma (,) noem je decimalen.
1873,78


Hoeveel decimalen heeft dit getal?

Slide 13 - Diapositive

Decimalen
Deze getallen hebben ook een naam:

Slide 14 - Diapositive

Afronden
Afronden = maak een mooi getal

Rond het getal af op helen:
3,3 -> 3
3,8 -> 4
3,5 -> 4

Slide 15 - Diapositive

Afronden
Afronden = maak een mooi getal

Rond af op één decimaal:
3,33 -> 3,3
3,38 -> 3,4
3,35 -> 3,4

Slide 16 - Diapositive

Rond het getal af op helen:
6,1

Slide 17 - Question ouverte

Rond het getal af op helen:
4,8

Slide 18 - Question ouverte

Rond het getal af op helen:
32,4

Slide 19 - Question ouverte

Rond het getal af op helen:
68,8

Slide 20 - Question ouverte

Rond het getal af op helen:
1,45

Slide 21 - Question ouverte

Rond het getal af op helen:
8,94

Slide 22 - Question ouverte

Rond het getal af één decimaal:
8,94

Slide 23 - Question ouverte

Rond het getal af één decimaal:
6,79

Slide 24 - Question ouverte

Getallen
100 = honderd
1000 = duizend
10.000 = tienduizend
100.000 = honderdduizend
1.000.000 = miljoen
10.000.000 = tien miljoen
100.000.000 = honderd miljoen
1.000.000.000 = miljard

Slide 25 - Diapositive

Getallen
1.243 = duizendtweehonderddrieënveertig OF twaalfhonderddrieënveertig
73.365 = drieënzeventigduizenddriehonderdvijfenzestig
365.015 = driehonderdvijfenzestigduizendvijftien

Slide 26 - Diapositive

Getallen
Voorbeeld:
2.673.057 = tweemiljoen zeshonderddrieënzeventigduizendzevenenvijftig

6.846.674.254 =
zesmiljardachthonderdzesenveertigmiljoen zeshonderdvierenzeventigduizendtweehonderdvierenvijftig

Slide 27 - Diapositive

3.4 Positief en negatief
Positief: getal > 0
Negatief: getal < 0
Neutraal = 0

Slide 28 - Diapositive

3.4 Positief en negatief
Tempertatuur= hoe warm?
Graden celsius
Thermometer -->

Stijgen =omhoog
Dalen  = omlaag

Slide 29 - Diapositive

3.4 Positief en negatief
Reken uit:
-1 +3 = ...
5 - 8 = ...
-5 - 4 = ...
-34 + 5 = ...
18 - 30 = ...

Slide 30 - Diapositive