Spelling voorbereiding op de toets

Nederlands
Spelling:
- hoofdletters
- werkwoordspelling
- meervoud van zelfstandige naamwoorden

1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nederlands
Spelling:
- hoofdletters
- werkwoordspelling
- meervoud van zelfstandige naamwoorden

Slide 1 - Diapositive

Hoofdletters gebruik je:
1. Aan het begin van elke zin.
2. Bij namen (Anna Woltz, Weesp, IJsselmeer, de Dam, de Hema)
3. Bij woorden die van namen zijn afgeleid (Amsterdamse, Duits, Noord-Hollandse)

Slide 2 - Diapositive

Welk woord staat goed geschreven?
A
Indonesie
B
indonesie
C
Indonesië
D
indonesië

Slide 3 - Quiz

Werkwoordspelling
Persoonsvorm tegenwoordige tijd: enkelvoud en meervoud
ik
jij/hij/zij (Anna, mijn vader, mijn kat)
wij/jullie/zij (mijn klasgenoten, de bewoners, de asieldieren)

Slide 4 - Diapositive

Twijfel je? Verander het werkwoord door ´lopen´. 

Slide 5 - Diapositive

Oefenvragen pv tt
Wat is de juiste spelling?

Slide 6 - Diapositive

.... (branden) jij elke avond een kaarsje?
A
Branden
B
Brandt
C
brand
D
Brand

Slide 7 - Quiz

Onze moeder ... (worden) morgen 42 jaar.
A
word
B
wordt
C
worden
D
werd

Slide 8 - Quiz

Mijn klasgenoten .... (starten) vanmiddag met leren voor de toets.
A
start
B
starten
C
startte
D
startten

Slide 9 - Quiz

Werkwoordspelling
Persoonsvorm verleden tijd
enkelvoud of meervoud?
zwakke of sterke werkwoorden?

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Sterke ww veranderen van klank. 
bespraken

Slide 12 - Diapositive

Oefenvragen pv vt
Wat is de juiste spelling?

Slide 13 - Diapositive

Gisteren .... (lezen) ik Harry Potter en de Gevangene van Azkaban.

Slide 14 - Question ouverte

In 1914 ... (beginnen) de Eerste Wereldoorlog.

Slide 15 - Question ouverte

Vorig jaar .... (grazen) bij ons in het dorp de lammetjes op een weiland.

Slide 16 - Question ouverte

Afgelopen weekend .... (praten) mijn vriendin en ik tot diep in de nacht.

Slide 17 - Question ouverte

De docent ... (beantwoorden) mijn vraag, nadat ik mijn vinger ... (hebben) opgestoken.

Slide 18 - Question ouverte

Werkwoordspelling
Voltooid deelwoord

Slide 19 - Diapositive

Volt. dlw. eindigend op -d of -t?

Slide 20 - Diapositive

´t kofschip-x/ ex-kofschip/ sexy fokschaap

Slide 21 - Diapositive

Oefenvragen volt. dlw.
Wat is de juiste spelling?

Slide 22 - Diapositive

Vanmorgen heb ik een broodje pindakaas voor mijn zusje ... (smeren)
A
gesmeert
B
gesmeerd

Slide 23 - Quiz

Ik heb altijd .... (ontkennen) dat ik daar iets mee te maken had.
A
ontkent
B
ontkend

Slide 24 - Quiz

Tijdens de training heb ik mijn enkel ...(kneuzen)
A
gekneust
B
gekneusd

Slide 25 - Quiz

Hij is het afgelopen jaar ontzettend ... (groeien)
A
gegroeit
B
gegroeid

Slide 26 - Quiz

De brandweer heeft het vuur ... (blussen).
A
geblust
B
geblusd

Slide 27 - Quiz

Dit weekend heb ik voor het eerst (kussen).
A
gekust
B
gekusd

Slide 28 - Quiz

Werkwoordspelling
Onvoltooid deelwoord

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Oefenvragen onvolt. dlw.
Wat is de juiste spelling?

Slide 31 - Diapositive

Mijn buurjongen fietste .... (zingen) naar huis.

Slide 32 - Question ouverte

.... (Vluchten) door de grotten werd James Bond geraakt door een kogel.

Slide 33 - Question ouverte

Oefenvragen: alles door elkaar!
Wat is de juiste spelling?

Slide 34 - Diapositive

Door de treinstoring was het treinverkeer gisteren danig ... (ontregelen).

Slide 35 - Question ouverte

... (Worden) jouw vader gauw boos?

Slide 36 - Question ouverte

Gisteren ... (hoesten) de buurvrouw keurig in haar elleboog.

Slide 37 - Question ouverte

.... (Kuchen) liep een oudere man door de treincoupé.

Slide 38 - Question ouverte

De bewoners van de P.C. Hooftstraat .... (protesteren) afgelopen weekend tegen de komst van een nieuwe nachtclub.

Slide 39 - Question ouverte

Zelfstandige naamwoorden
Met een meervoud op ´s of -s

Slide 40 - Diapositive

Meervoud op -s of s
Je schrijft ´s bij..
woorden die eindigen op: i, a, o, u of y (ski´s, auto´s, jury´s)
afkortingen: cd´s, bh´s, lp´s
woorden die eindigen op klinkers met een tweeklank: rad-i-o´s, cav-i-a´s

Slide 41 - Diapositive

de coupé
-s
´s
de pony
de abri
de skivakantie
het milieu
de iglo
de tv
het cadeau
de patio

Slide 42 - Question de remorquage

Zelfstandige naamwoorden in meervoud
1.  alleen -en toevoegen
2. medeklinker verdubbelen
3. alleen een klinker weglaten
4. -s wordt -z of -f wordt -v

Slide 43 - Diapositive

Noem voorbeelden: -s wordt -z / -f wordt v. Noteer ev en mv

Slide 44 - Carte mentale

Ik ben klaar voor de toets!
0100

Slide 45 - Sondage

Havo/vwo
Ook zelfstandige naamwoorden op -ën of trema -n. 
Denk aan de klemtoon! Zie ook de andere Lesson up op de CR.

Slide 46 - Diapositive