1.4 Schrijven en formuleren les 4

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g
• Leerjaar 2

Voordat we beginnen

• Goedemorgen
  
  
• Mobiel in telefoontas
• Boek en etui op tafel
• Je huiswerkbrief op tafel
  
  
• Geen IPad nodig

Vandaag

• Bespreken huiswerk
  
• Instructie
• Laatste keer oefenen schrijven zakelijke brief
• Volgende week SO
   (staat in Magister)
• Aan de slag

1.4 Schrijven en formuleren

Leerdoelen

In deze paragraaf leer je:

• hoe je een zakelijke brief schrijft 

• hoe je een alinea opbouwt 

1.4 Schrijven en formuleren

Leerdoel vandaag

Zelfstandig een brief schrijven (zoals je het ook op het SO krijgt)

1.4 Schrijven en formuleren

Bespreken huiswerk

- Jouw brief over de Kantine

- Wat moet er allemaal in de brief staan.

- wat vinden jullie nog lastig

1.4 Schrijven en formuleren

Een zakelijke brief heeft vaste onderdelen (kijk ook naar het voorbeeld)

- de afzender (wie hem schrijft)

- Plaats en datum

- de geadresseerde (aan wie schrijf je de zakelijke brief)

- het onderwerp (waar gaat het over)

- De aanhef (soort van nette begroeting)

- Inleiding 

- kern

- slot 

- afsluiting (je groet de lezer)

1.4 Hoofdletters, leestekens

Let in je brief ook op:

• Hoofdletters 
  Begin van de zin, eigen namen, woonplaats,.........
• Leestekens
  - een punt aan het einde van de zin.
  - een vraagteken aan het einde van een vragende zin.
  
• Zorg dat er een duidelijke verschil is tussen een
  hoofdletter en een gewone letter.
• 'Loopt' de zin goed.

1. Huiswerkopdracht Schoolkantine

In de pauze ga je regelmatig iets te eten 

halen bij de kantine, maar je vindt 

het aanbod niet zo geweldig. 

Je hebt dit aangekaart bij je mentor en 

die raadt aan om een brief te schrijven naar de schoolleider. 

Je krijgt voor deze opdracht meer informatie op papier. 

1.4 Schrijven en formuleren

Een zakelijke brief heeft vaste onderdelen (kijk ook naar het voorbeeld)

- de afzender (wie hem schrijft)

- Plaats en datum

- de geadresseerde (aan wie schrijf je de zakelijke brief)

- het onderwerp (waar gaat het over)

- De aanhef (soort van nette begroeting)

- Inleiding 

- kern

- slot 

- afsluiting (je groet de lezer)

Oefenopdracht airco in de klas

Afgelopen week was het wel érg warm op
school. In sommige lokalen zat je lekker in de
airco, maar helaas hebben niet alle lokalen
die luxe. Daar ben jij het niet mee eens,
dus je gaat de schoolleiding een brief sturen.   

Je krijgt voor deze opdracht meer informatie op papier. 

Zelfstandig werken