Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Les 1: Verbrandingsreacties
8.1 Verbrandingsreacties
Slide 1 - Diapositive
Les 1: Verbrandingsreacties
8.1 Verbrandingsreacties
Leerdoelen
Slide 2 - Diapositive
Les 1: Verbrandingsreacties
8.1 Verbrandingsreacties
Je kunt de drie verbrandinsgvoorwaarden noemen.
Een verbranding is een reactie tussen een brandstof en zuurstof.
brandstof: stof die warmte levert
zuurstof
ontbrandingstemperatuur: stofeigenschap die bepaald tot welke temperatuur een stof moet worden verhit voordat deze brand
Slide 3 - Diapositive
Les 1: Verbrandingsreacties
8.1 Verbrandingsreacties
Je kunt de drie verbrandinsgvoorwaarden noemen.
Een verbranding is een reactie tussen een brandstof en zuurstof.
brandstof: stof die warmte levert
zuurstof
ontbrandingstemperatuur: stofeigenschap die bepaald tot welke temperatuur een stof moet worden verhit voordat deze brand
Slide 4 - Diapositive
Les 1: Verbrandingsreacties
8.1 Verbrandingsreacties
Je kunt de samenstelling van lucht beschrijven.
Bij een verbranding is de aanwezigheid van voldoende lucht belangrijk, anders krijg je een onvolledige verbranding waarbij giftige stoffen zoals koolstofmonoxide kunnen ontstaan.
Slide 5 - Diapositive
Les 1: Verbrandingsreacties
8.1 Verbrandingsreacties
Je kunt de samenstelling van lucht beschrijven.
Slide 6 - Diapositive
Les 1: Verbrandingsreacties
8.1 Verbrandingsreacties
Je kunt de verbrandingsverschijnselen beschrijven.
Voorbeelden van verbrandingsverschijnselen zijn:
Vlammen zijn gloeiende roetdeeltjes.
Vonken zijn gloeiende deeltjes: grotere deeltjes die ook buiten de vlam kunnen branden.
Rook: onverbrandbare vaste deeltjes in de lucht.
Asresten: vaste stoffen die niet brandbaar zijn, mineralen in hout.
Slide 7 - Diapositive
Les 1: Verbrandingsreacties
8.1 Verbrandingsreacties
Je kunt de verbrandingsverschijnselen beschrijven.
Voorbeelden van verbrandingsverschijnselen zijn:
Vlammen zijn gloeiende roetdeeltjes.
Vonken zijn gloeiende deeltjes: grotere deeltjes die ook buiten de vlam kunnen branden.
Rook: onverbrandbare vaste deeltjes in de lucht.
Asresten: vaste stoffen die niet brandbaar zijn, mineralen in hout.
Slide 8 - Diapositive
Les 1: Verbrandingsreacties
8.1 Verbrandingsreacties
Je kunt uitleggen hoe een explosie ontstaat.
Een explosie is een snelle uitzetting van gassen, meestal veroorzaakt door verbranding.
Slide 9 - Diapositive
Les 1: Verbrandingsreacties
8.1 Verbrandingsreacties
Je kunt uitleggen hoe een explosie ontstaat.
Een explosie is een snelle uitzetting van gassen, meestal veroorzaakt door verbranding.
Lucht hoeft maar voor 5% uit aardgas te bestaan om een explosief mengsel te vormen.
Vaste stoffen zoals kaliumnitraat in vuurwerk bevat zuurstof dat wordt gebruikt voor een snelle verbranding.
Slide 10 - Diapositive
Les 1: Verbrandingsreacties
8.1 Verbrandingsreacties
Je kunt zes brandstoffen en hun toepassing noemen.
Uit fossiele brandstoffen zoals aardolie, worden brandstoffen gemaakt door middel van destillatie.
Andere belangrijke fossiele brandstoffen zijn aardolie, aardgas en steenkool (koolstof).
Slide 11 - Diapositive
Les 1: Verbrandingsreacties
8.1 Verbrandingsreacties
Je kunt zes brandstoffen en hun toepassing noemen.
Benzine: voertuigbrandstof (veel energie).
Aardgas: voor koken en verwarming.
Steenkool: elektriciteitscentrales.
Diesel: voertuigbrandstof (weinig energie). Bevat per liter meer energie dan benzine.
Kerosine: lampolie, vliegtuigbrandstof.
LPG: koken als campingas en voertuigbrandstof.
Slide 12 - Diapositive
Les 1: Verbrandingsreacties
8.1 Verbrandingsreacties
Lees de paragraaf goed door en maak de opgaves van paragraaf 8.1
Bij deze paragraaf zijn de begrippen vooral belangrijk!