Bloemen

Bloemen
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Bloemen

Slide 1 - Diapositive

kies een bloem 
maak een schematische tekening 
kijk goed naar de bouw
benoem de onderdelen
haal de bloem uit elkaar en plak de onderdelen erbij 
Bloemen bevatten geslachtsorganen van de plant. 

Slide 2 - Diapositive

Bouw van een bloem

Slide 3 - Diapositive

Bloemen voor voortplanting
Kelkbladeren: De buitenste krans van kleine, groene bladeren.  

Zorgen voor bescherming bv voor kou. 

 

Slide 4 - Diapositive

De kroonbladeren
Vormen de kroon van de bloem. 

Mooi gekleurd en ruiken lekker, waarom?

Slide 5 - Diapositive

Veel soorten planten hebben bloemen die tweeslachtig 
Waarom zou dit zijn?

Slide 6 - Diapositive

Mannelijke geslachtsorganen
De meeldraden zijn de mannelijke geslachtsorganen. (helmdraad en helmknop samen)

Bovenop de meeldraad wordt het stuifmeel (pollen) gemaakt. 

Dat zijn mannelijke geslachtscellen.

Slide 7 - Diapositive

Vrouwelijk geslachtsorganen
Stempel, stijl en vruchtbeginsel samen noem je de stamper. 

Stamper is het vrouwelijke geslachtsorgaan van de bloem.

Stempel en de stijl -> vruchtbeginsel, (daarin zit het zaadbeginsel)
daarin ontstaan eicellen

Slide 8 - Diapositive

Bestuiving

Slide 9 - Diapositive

Insectenbloemen
Sommige bloemen worden bestoven met behulp van insecten.
Deze bloemen moeten opvallen door kleur of geur.
Insecten gaan op zoek naar nectar
Het stuifmeel is plakkerig en ruw

Slide 10 - Diapositive

Insectenbestuiving
Door insecten

Slide 11 - Diapositive

Wind
bestuiving
Door de wind 

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Bevruchting
Stuifmeelkorrel maakt stuifmeelbuis
Die groeit naar de eicel toe
Eicel en stuifmeelkorrel versmelten met elkaar: Bevruchting

Slide 14 - Diapositive

Na bevruchting
Groeit iedere bevruchte eicel uit tot zaad
Er kunnen meerdere zaden per vruchtbeginsel zijn
De eicellen zitten in zaadbeginsels en groeien samen uit tot zaadje
Het vruchtbeginsel wordt de vrucht

Slide 15 - Diapositive

Fotosynthese

Slide 16 - Diapositive

Planten zijn erg belangrijk want...
- Planten dienen als voedsel voor de dieren.
- Planten maken zuurstof 

Slide 17 - Diapositive

Glucose wordt gemaakt uit:
Koolstof, waterstof, energie.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

aan de slag 
leren en maken 5.4 

Slide 20 - Diapositive

        Bladgroenkorrels
water + koolstofdioxide ⇒⇒⇒⇒⇒⇒⇒ glucose en zuurstof
       Licht

Begin met twee stoffen nodig zijn als grondstof.  
Na het proces ontstaan: glucose en zuurstof. 

Bladgroenkorrels en licht nodig zijn om het goed te laten verlopen.

Slide 21 - Diapositive

Fotosynthese in groene delen
Bladmoes met daarin:

Bladgroenkorrels

Slide 22 - Diapositive

Verschillen tussen plantencellen en cellen van dieren.
Alle cellen hebben een celmembraam, een celkern en cytoplasma. 
Bladgroenkorrels, celwand en grote vacuolen komen alleen voor in plantencellen.

dierlijke cel
plantencel

Slide 23 - Diapositive

Glucose die overdag ontstaat wordt omgezet in zetmeel.

Dit blijft in de cel en snachts wordt het weer glucose.

Suikers voor ernergie.

Bouwstoffen en reservestoffen

Slide 24 - Diapositive

1, 2 en 3 zijn de enige organen van deze plant. Dit is een ......
1
2
3
A
zaadplant
B
naaldboom
C
Groene plant
D
sporenplant

Slide 25 - Quiz

tweeslachtige bloem is?
A
een bloem met stamper en stempel
B
een bloem met meeldraad en stuifmeelkorrel
C
een bloem met stamper en eicel
D
een bloem met stamper en meeldraad

Slide 26 - Quiz

Het zaadbeginsel zit...
A
...op de stempel van de bloem
B
...in het vruchtbeginsel van de bloem
C
...in de stijl van de bloem
D
... bij de kelkbladeren van de bloem

Slide 27 - Quiz


Herhalen:
Wat is NIET WAAR?


A
1 stempel
B
4 helmknop 5 kroonblad 6 zaadbeginsel
C
de bloem werd beschermd door nr.7 en 5
D
1, 2 en 3 vormen samen de meeldraad

Slide 28 - Quiz

Welke onderdelen van een bloem hebben vaak mooie, opvallende kleuren?
A
De kelkbladeren
B
De stamper
C
De kroonbladeren
D
De meeldraden

Slide 29 - Quiz

Welke onderdeel vervoerd water en voedingsstoffen, door middel van vaatbundels?
A
Wortel
B
Bloem
C
Stengel
D
Bladeren

Slide 30 - Quiz


Wat eet je bij doperwtjes?
A
wortels
B
vruchten
C
zaden
D
bloemen

Slide 31 - Quiz

De bloemen op plant P zijn
A
Eenslachtig
B
Tweeslachtig

Slide 32 - Quiz

Wat eet je bij MAIS?
A
bloemen
B
vruchten
C
wortels
D
zaden

Slide 33 - Quiz

Welke stof ontstaat of welke stoffen ontstaan bij de fotosynthese?
A
Bij de fotosynthese ontstaat alleen glucose.
B
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en koolstofdioxide.
C
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en zuurstof.
D
Bij de fotosynthese ontstaan water, koolstofdioxide en glucose.

Slide 34 - Quiz

Voor fotosynthese is licht nodig.
A
juist
B
onjuist

Slide 35 - Quiz

In een wortel kan fotosynthese plaatsvinden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quiz

Vindt in gras fotosynthese plaats?
A
Ja
B
Nee

Slide 37 - Quiz

Waar liggen de
nieuwste jaarringen?
1
2
A
Op locatie 1, aan de binnenkant van de stam
B
Op locatie 2, aan de buitenkant van de stam

Slide 38 - Quiz


Wat is een bladskelet?
A
De botten van een blad
B
Een blad zonder bladmoes
C
Een bladschijf

Slide 39 - Quiz

Wat gebeurt er in de huidmondjes?
A
Koolstofdioxide gaat het blad in en zuurstof het blad uit.
B
Zuurstof gaat het blad in en koolstofdioxide het blad uit.

Slide 40 - Quiz


Wat mist dit blad?
A
Nerven
B
Bladschijf
C
Bladskelet
D
Bladmoes

Slide 41 - Quiz