H2 Woordenschat - Metafoor en personificatie

lesprogramma
  • herhaling lesstof over vergelijking
  • Metafoor/personificatie
  • Nodig: schrift/laptop
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

lesprogramma
  • herhaling lesstof over vergelijking
  • Metafoor/personificatie
  • Nodig: schrift/laptop

Slide 1 - Diapositive

Waar of niet waar?
  1. Van veraf is die rots net een olifant. In deze zin is rots het object (o) en olifant het beeld (b).
  2. Zo bang als een hoentje is een kloppende vergelijking.
  3. Zo nijdig als een spin is een kloppende vergelijking. 


Slide 2 - Diapositive

Spreekwoord
Dat is een monnikenwerk.

Slide 3 - Diapositive

Verschil vergelijking/ metafoor

Vergelijking: Die kamer van jou lijkt wel een zwijnenstal

Metafoor: Je moet die zwijnenstal eens opruimen

Verschil: het woordje 'lijkt'

Vergelijking: De voetballers vechten na de wedstrijd als kemphanen.
Metafoor: De trainer moest de kemphanen na de wedstrijd uit elkaar trekken.
Verschil: het woordje 'als'.

Bij de vergelijking wordt het object in de werkelijkheid genoemd (de kamer, de voetballers). Bij de metafoor vermeld je alleen het beeld

Slide 4 - Diapositive

Metafoor =  vorm van beeldspraak
  • Bij een metafoor vallen beeld en object samen. 
  • Je vervangt dan het object (rots) helemaal door het beeld (olifant): Zullen we die olifant eens beklimmen?

  • Metaforen komen vaak voor als spreekwoord.
Een toepasselijk voorbeeld in deze tijd:
Als het kalf verdronken is, dempt men de put. - Pas nadat er iets fout is gegaan, neemt men maatregelen.

Slide 5 - Diapositive

Wat heb je nodig?
  • schrift + pen voor het maken van aantekeningen 
  • Bij de volgende twee korte filmpjes heb je dit nodig.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Welke metaforen heb je langs horen/zien komen?

Slide 8 - Question ouverte

Slide 9 - Vidéo

Personificatie - vorm van beeldspraak
  • Bij een personificatie geef je een voorwerp, plant, dier of abstract begrip (liefde, verdriet) menselijke eigenschappen.
- De zon doet zijn best tevoorschijn te komen.
- De toekomst lacht me tegemoet. 
- Het gevaar loerde om de hoek.
- De wind huilde om het huis.



Slide 10 - Diapositive

Aan de slag met je lesboek
Maken: opdracht 1 + 3 op p. 56 en 58

Let op: 
- Bij opdracht 3 kun je alvast bij de betekenissen van de spreekwoorden kijken; dat helpt bij het zoeken.
- Gebruik evt.  een online spreekwoordenboek



Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive