Woordenschat Disk thema 17 - groen (halfgevorderd)

• NT2
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 2

Woordenschat

Vandaag leer je 12 nieuwe woorden bij het thema 

'geld en werk'. (groen)

Schrijf het woord op en ook de betekenis: notebook of woordenschrift Disk

het inkomen

• het geld dat je verdient met werken
• een ander woord is: salaris
• een ander woord is: loon 
• zin: Een inkomen is belangrijk om te kunnen leven.

het brutoloon

• het salaris dat je werkgever aan jou betaalt voordat er geld     voor de belasting vanaf is gehaald
• de werkgever betaalt dat belastingdeel aan de    belastingdienst
• Jij ontvangt niet het brutoloon
• 
  

de loonbelasting

• de belasting die betaald moet worden aan de overheid als je met werken je salaris verdient.
• dit zit in je brutoloon deel
• dit gaat automatisch bij elke werkgever  
• zin: Iedereen betaalt elke maand loonbelasting.

het nettoloon

• het loon nadat er geld voor de belasting vanaf is gehaald
• dit loon ontvang je op je bankrekening
• het is altijd minder dat je brutoloon 
• zin: Als ik mijn nettoloon weet, weet ik wat ik kan uitgeven.

de rente

• geld dat je aan de bank moet betalen als je geld leent
• je betaalt aan de bank de lening terug + de rente
• geld dat je van de bank krijgt als je geld op je rekening hebt 
• zin: ik zoek een bank die een hoge rente geeft voor mijn geld.

de hypotheek

• de lening voor een huis,  gebouwen, een (grote dure )boot
• de lening sluit je af bij een bank
• je betaalt de lening + rente terug: meestal in 30 jaar
• Zin: 
• Als ik 70 jaar ben heb ik eindelijk mijn hypotheek betaald.
• 
  

de schuld

• je verantwoordelijkheid op je nemen als iets fout is gegaan
• de lening die je hebt bij iemand of bij een bank
• zin: Het is mijn schuld dat hij een gebroken been heeft, want ik liet hem struikelen.
• zin: De schuld bij mijn vader is nog hoog, helaas. Ik heb het nog niet (af)betaald.
  

Maak zinnen met de woorden van vandaag.
Regels
- maak minimaal 3 zinnen
- denk aan de leestekens en hoofdletters;
- je mag NIET Google translate gebruiken!

De woorden: de schuld, de hypotheek, de rente, het nettoloon, de loonbelasting, het brutoloon

lenen

• iets geven aan ander en het later weer terug geven;
• de bank kan je geld lenen: dat moet je later weer terug betalen;
• werkwoord: ik leen, hij leent, wij lenen;
• zin: Ik leen altijd mijn kleding aan mijn zusje.

Maak een zin met het woord:
lenen

openbaar

• iets wat voor iedereen te zien is;
• iets wat iedereen mag gebruiken;
• zin: Mijn Facebook is openbaar. Iedereen kan mijn Facebook-account zien.

Maak een zin met het woord:
openbaar

gunstig

•  iets wat gunstig is, geeft je voordeel;
• iets wat gunstig is, is goed voor je;
• zin: Het is gunstig dat we wel naar school mogen, want dan kunnen we meer leren dan online.

Maak een zin met het woord:
gunstig

genoeg

•  zoveel als nodig is;
• niet te veel en niet te weinig;
• Zin: Ik heb genoeg geleerd om de toets goed te maken.

Maak een zin met het woord:
genoeg

het doel

• dat je wat je wilt bereiken;
• je hebt een doel in je leven: wat wil je later als werk, hoe wil je dat je leven er later uit ziet?;
• zin: Mijn doel in mijn leven is om een leuke baan te hebben.

Maak een zin met het woord:
het doel

Schrijfopdracht

Opdracht

Maak een kort verhaal met de woorden uit de woordenschat:

gunstig

genoeg

het doel

openbaar

lenen

Regels

• gebruik minimaal 3 woorden van de woordenschat;
• denk aan de leestekens en hoofdletters;
• je verhaal heeft minimaal 5 zinnen.

Maak een kort verhaal.
Regels
- gebruik minimaal 3 woorden van de woordenschat;
- denk aan de leestekens en hoofdletters;
- je verhaal heeft minimaal 5 zinnen.

De woorden: gunstig, het doel, openbaar, lenen, genoeg

Woordenschat

Schrijf van de andere woorden uit de woordenlijst ook de betekenis/ vertaling op.

Maak ook een zin met het woord.