Voorbereiding toets Industrie wereldwijd.

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Industrie wereldwijd

voorbereiding op de toets

Paragraaf 1.1

Hoe ontstond de industrie?

Hoe worden de werkzaamheden genoemd die mensen thuis deden voor een ondernemer?

1. Ambachten
2. Huisnijverheid
3. Spinnen
4. Weven

Katoen plukken (door slaven)

Katoenbalen naar Europa (per schip)

Koopmannen kopen katoen op

Boeren en ambachtslieden verwerken katoen tot textiel (met spinnewiel en weefgetouw)

textiel werd geverfd (door koopman)

kleermakers maker kleding van textiel 

later vindt bijna alles plaats in de fabriek

Plantage

Kolonie

Slavernij

Groot landbouwbedrijf waar een bepaald (koffie, tabak, katoen, etc) wordt verbouwd.

Als een land over  andere landen  gaan heersen.

Als mensen geen vrijheid hebben en eigendom zijn van andere mensen.

Europa

Afrika

Amerika

Wapens

Katoen

Slaven

Tabak

Textiel

Koffie

Drank

In welk tijdvak gingen mensen gebruik maken van een stoommachine?

1. burgers en stoommachines
2. moderne tijd
3. vroegmoderne tijd
4. tijd pruiken en revoluties

Wat is geen energiebron?

1. Wind
2. Water
3. Zon
4. Steenkool

Maak de juist combinaties.

Energie

Energiebron

ondernemer

Stoommachine

De Republiek (Nederland) had bijna geen industrie. Welke reden past er het beste bij?

1. De Republiek bleef in de 18de eeuw economisch voorop lopen.
2. De Republiek hoefde geen grondstoffen uit het buitenland te halen.
3. Het vervoeren van grondstoffen kostte veel geld.
4. In de Republiek in de 18de eeuw waren er veel stoomachines.

Hoe noem je een persoon die voor een baas werkt?

1. Een ondernemer.
2. Een werkgever.
3. Een ambachtsman.
4. Een werknemer.

Welke Willem zorgde er mede voor dat de industrialisatie in het Koninkrijk der Nederlanden op gang kwam?

1. Koning Willem 1
2. Koning Willem-Alexander
3. Koning Willem 2
4. Koning Willem 3

Voor de industriële revolutie

Na de Industriële Revolutie

auto

fiets

boot

paard 

vliegtuig

tram

Koets

trekschuit

Zijn de situaties voor of na de Industriële revolutie?

Voor

Na

Arbeiders

Gegoede burgerij

Oprichten van vakbonden

Oprichten van politieke partijen

Aan liefdadigheid doen

Invoeren van de eerste sociale wet

Strijden voor algemeen kiesrecht

Arbeiders

Gegoede burgerij

Paragraaf 1.2

Westerse wereldrijken

Zet volgende gegevens op de juiste plaats!

Oorzaken

Gevolg

Ondernemers zochten naar afzetgebieden

Europeanen vonden dat ze hun cultuur moesten overbrengen op volken in Azië en Afrika

Fabrieken hadden grondstoffen nodig

Het imperialisme zorgde voor grote wereld rijken.

Dankzij de industriële revolutie waren er goede wapens en stoomschepen

Welke landen veroverden gebieden in Azië

1. België, Italië, Spanje.
2. Duitsland, Italië, Japan.
3. Nederland, Japan, Frankrijk.
4. Nederland, Verenigd Koninkrijk, België

Waar of niet waar?
Europeanen trokken in Afrika soms grenzen door gebieden waar mensen woonden die bij hetzelfde volk hoorden.

1. Waar
2. Niet waar

Welk gebied hoorde in de 19de eeuw niet bij het Koninkrijk der Nederlanden?

1. België
2. Indonesië
3. Suriname
4. Zuid-Afrika

Hier zijn Indische arbeiders aan het werk om rubber uit de rubberbomen te halen. Het rubber werd daarna naar Nederland verscheept.
Waarom haalden Nederlandse bedrijven hun rubber helemaal uit Nederlands-Indië?

1. De Indische arbeiders waren veel goedkoper.
2. In Nederland waren geen rubberbomen.
3. Nederlanders wisten niet hoe ze rubber uit een boom konden halen.
4. Rubber uit Nederlands-Indië was van veel betere kwaliteit.

Welk Aziatisch land deed ook aan imperialisme?

1. China
2. Japan
3. Indonesië
4. India

Paragraaf 1.3

Waar komen de grondstoffen vandaan?

Hoe oud is de aarde?

1. 45.000 jaar
2. 450.000 jaar
3. 4.500.000 jaar
4. 4.500.000.000 jaar

Waar houdt de geologie zich niet mee bezig?

1. Het ontstaan van de aarde.
2. Het opgraven van oude gebouwen.
3. De ontwikkeling van het leven.
4. De samenstelling van de aardkorst.

Op de vorige dia zag je een voorbeeld van hoe de tijd vanaf het ontstaan van de aarde ingedeeld wordt.
Hoe noemen we die indeling?

1. Een geologische tijdschaal.
2. Een archeologische tijdschaal.
3. Een historische tijdbalk.
4. De tien tijdvakken

Maak de goede combinaties.

Perm

Carboon

Jura

Krijt

Op welke foto zie je een fossiel?

1. 
2. 
3. 
4. 

Gebruik de bron. Bij een opgraving in Duitsland wordt een ammoniet gevonden.

Welke conclusie kun je hieruit trekken? Omcirkel het juiste antwoord.

1. Als je nog dieper graaft, kun je ook resten van mammoeten vinden.
2. Ammonieten leefden op het land.
3. De bodemlaag waarin de ammoniet gevonden is, is meer dan 400 miljoen jaar oud.
4. In dezelfde bodemlaag zouden ook resten van dinosauriërs kunnen zitten.

Paragraaf 1.4

Aan het werk.

Welke drie sectoren zijn er?

1. Veeteelt - Industrie - Diensten.
2. Landbouw - Ambachten - Diensten.
3. Landbouw - Visserij - Mijnbouw.
4. Landbouw - Industrie - Diensten.

Wanneer noem we werk arbeidsintensief?

1. Als er in een fabriek veel machines gebruikt worden.
2. Als er in een fabriek veel robots gebruikt worden.
3. Als er veel mensen aan één product werken.
4. Als er veel geld nodig is om een product te maken.

Welke vorm van mijnbouw zie je op de afbeelding.

1. Schachtbouw
2. Landbouw
3. Akkerbouw
4. Dagbouw

Wat zijn vestigingsfactoren?

1. De redenen waarom je ergens een fabriek start.
2. De redenen waarom ergens een vesting (kasteel) is gebouwd.
3. De redenen waarom je naar een winkel gaat.
4. De redenen waarom wegen en kanalen worden aangelegd.

Van welk land zie je hier de verdeling van beroepssectoren?

1. Een land in Afrika
2. Een land in Europa
3. Een land in Azië
4. Een land in Zuid-Amerika

Welke beroepen horen bij de primaire sector?

1. boer, mijnwerker, visser
2. boer, bakker, visser
3. boer, timmerman, mijnwerker
4. boer, visser, verkoper

Wat is de reden dat kapitaal een steeds grotere rol is gaan spelen bij de productie van goederen?

Kies het juiste antwoord.

1. De salarissen van werknemers worden steeds hoger.
2. Door de komst van banken, is er meer kapitaal beschikbaar.
3. Dure machines nemen het werk van mensen/handenarbeid over.
4. Mensen zijn het zat om arbeidsintensief werk te doen.

Vragen?

Maak de opdrachten af en ga alvast leren voor de toets