MYP3 III vrijdag 15 september

• NT2
• Basisschool
• Groep 8

MYP3 III

vrijdag 15 september

Inhoud

Quiz

Verslag over Nederlands feest voorbereiden

Sinds vorige week heb ik Nederlands gesproken bij/met:

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
Hij (landen) op Schiphol.

1. land
2. landt

1. Goed
2. Fout

Maak de uitdrukking af:

Doen alsof je neus __

1. snuit
2. kriebelt
3. bloedt
4. niest

Maak de uitdrukking af:

Uit je duim __

1. komen
2. zuigen
3. kennen
4. meten

Hoe heet de sportdag voor kinderen?

1. koningsfeest
2. koningsspelen
3. koningsdag
4. feestdag

Wat vieren we op 5 mei?

1. dat we allemaal vrij zijn
2. dat we allemaal de vlag buiten hangen
3. dat we in Nederland vrij kunnen leven
4. dat we feest vieren

Ik ...... hem een bezoek om hem te ...........
Hij geeft een ............. feest aan het ...... van de middag.

2

1. breng - feliciteren - fantastisch - dag
2. breng - feliciteren - fantastisch - eind
3. breng - felicieteren - fantastisch - dag
4. breng - feliciteren - fantastische - eind

Welk feest wordt op de kortste

dag van het jaar gevierd?

1. Sinterklaasfeest
2. Chanoekafeest
3. Midwinterfeest
4. Kerstfeest

Wat vierden de Germanen

met het Joel(Yule)feest?

1. de overwinning
2. de opbrengst van de oogst
3. de Zonnewende
4. de verjaardag van Wodan

De ster wees de drie koningen de weg naar ....?

1. Het kerstfeest
2. Een slaapplaats
3. Een feest
4. De geboorteplaats van Jezus

                                    zijn.                           hebben.                         werken. 

                                 t.t.      v.t.                    t.t.           v.t.                   t.t.           v.t.

ik

jij

hij/zij/het

wij/jullie/zij

Nederlandse feesten

Welke zijn er?

Nederlandse feesten

Verslag over Nederlands feest

Zelfde groepjes als bij mevrouw Jurgens

Elk groepje behandelt ander feest

Kijk in Managebac voor voorwaarden