Spelling H1

Spelling H1

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Spelling H1

Slide 1 - Diapositive

Deze les
- Huiswerk
- Lesdoel
- Terugblik/voorkennis
- Uitleg
- Aan de slag
- controle

Slide 2 - Diapositive

Huiswerk bespreken
Bespreken opdracht 9 op bladzijde 133

Slide 3 - Diapositive

Die film heeft mij echt geraakt, omdat het een prachtig verhaal vertelt.

Benoem de voornaamwoorden

Slide 4 - Question ouverte

Wie heeft er iets gezegd over haar presentatie?

Benoem de voornaamwoorden

Slide 5 - Question ouverte

Lesdoel
• Je weet dat er in elke zin minstens één werkwoord staat.
• Je weet hoe je een persoonsvorm in de tegenwoordige tijd correct moet spellen.
• Je kunt de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd correct spellen.
* Je kunt de leestekens: punt, komma, uitroepteken, vraagteken en aanhalingsteken correct gebruiken.

Slide 6 - Diapositive

Wat is de functie van een werkwoord in de zin?

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Diapositive

Tegenwoordige tijd 
De gemiddelde deelnemer (zingen), (dansen) of (rappen).

Nina (antwoorden) op de vragen door de zinnen achterstevoren te zeggen.

Jij kunt beter nog even oefenen (adviseren) de jury minder getalenteerde deelnemers.

Slide 9 - Diapositive

Gebiedende wijs
Hoe schrijf ik het werkwoord:
(doen) die telefoon weg!

Slide 10 - Diapositive

Gebiedende wijs
De gebiedende wijs gebruik je als je iemand iets beveelt. 
Sta op!
Ga weg!

Je schrijft dan alleen de ik-vorm.

Slide 11 - Diapositive

Leestekens
punt, vraagteken en uitroepteken: aan het einde van een zin. Let op! plaats niet teveel uitroeptekens, dat staat niet netjes. Je gebruikt het uitroepteken achter een uitroep of bevel.

Komma:
De komma gebruik je bij een opsomming en bij een samengestelde zin tussen twee persoonsvormen. Let op! je plaatst geen komma voor "en" en "of".

Slide 12 - Diapositive

Leestekens
Aanhalingstekens gebruik je bij:
- een citaat: de docent zei: "pak allemaal je schrift".
- Als je een woord speciale aandacht wilt geven: hij was "ziek"./ hoe spel je "chauffeur".

Slide 13 - Diapositive

Samen oefenen
opdracht 10 zin a en b op bladzijde 61

Slide 14 - Diapositive

Aan de slag
Maken :
opdracht 4, 5, 7, 9 en 10 op bladzijde 58-61

Klaar?
Maak de test jezelf online

10 minuten in stilte.
timer
5:00

Slide 15 - Diapositive

Lesdoel
• Je weet dat er in elke zin minstens één werkwoord staat.
• Je weet hoe je een persoonsvorm in de tegenwoordige tijd correct moet spellen.
• Je kunt de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd correct spellen.
* Je kunt de leestekens: punt, komma, uitroepteken, vraagteken en aanhalingsteken correct gebruiken.

Slide 16 - Diapositive

Wat weet je nu, wat je voor deze les nog niet wist?

Slide 17 - Question ouverte