venapunctie

1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een vena punctie?

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem plaatsen om een venapunctie uit te voeren max. 3

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe komt het bloed bij het aanprikken van een ader in het buisje terecht?
A
Door te zuigen
B
Door aan de stamper te trekken
C
Door de spuit erop te plaatsen
D
door het gesloten vacuumsysteem

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

welk voordeel heeft het
werken met een gesloten
buizensysteem?

Slide 7 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Er zijn drie geschikte aderen in de elleboogsplooi. De ene ader is meer geschikt dan de andere.... 

Vraag:
Sleep de meest geschikte ader naar nummer 1, de ader die daarop volgt naar 2 en de laatste naar  3. 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1
2
3
Vena mediana 
cubiti
Vena cephalica
Vena Basilica

Slide 11 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem indicaties om een venapunctie uit te voeren:

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hematoom is:
A
een blauwe plek op de plaats waar geprikt is
B
Mw lijdt aan een stollingsziekte
C
Mw heeft een huidafwijking obv een schimmel
D
Mw reageert heel extreem op het aanprikken

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke complicaties kunnen
optreden bij het uitvoeren
van een venapunctie?

Slide 18 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn contra-indicaties voor het verrichten van een venapunctie op bepaalde plaatsen of extremiteiten?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloedvaten zijn niet altijd goed zichtbaar welke oorzaak is onjuist?
A
donkere huidskleur
B
vasodilatatie
C
lage bloeddruk
D
dehydratie

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef twee tips om
een ader zo goed mogelijk
zichtbaar te krijgen

Slide 24 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Na hoeveel keer verkeerd prikken draag je de venapunctie over aan een collega?
A
1x
B
2x
C
3x
D
4x

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je hebt de opdracht gekregen om bij Mw Schol 3 buisjes bloed af te nemen. Wanneer maak je de stuwband los?
A
Wanneer ik bloed in het buisje zie lopen
B
Halverwege buisje 2
C
Tijdens het vullen van buisje 3
D
Als alle buisjes vol zijn

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is hierbij een aandachtspunt voor jou als verpleegkundige?
A
Direct naar het lab brengen om stolling te voorkomen
B
Volgorde van afname van de buisjes
C
Hoevaak mw al gecontroleerd is op hetgeen geprikt gaat worden
D
Niet te sterk stuwen omdat dit invloed heeft op de uitslag.

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Diapositive

buizen met een licht groene dop bevatten heparineoplossing dit zorgt ervoor dat het bloed niet gaat stollen de buis. 
Blauwe dop bevat citraat hierdoor wordt ook de bloedstolling geremd. 

Verkeerde volgorde van afname kan zorgen voor contaminatie (vermenging van) en kan invloed hebben op de uitslag van het bloed.

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noemen we dit onderzoek waardoor het voorrang krijgt op het laboratorium?
A
Spoed-lab
B
Acuut-lab
C
Bloed-kweek
D
Cito-lab

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Binnen hoeveel tijd krijg je de uitslag van het bloedonderzoek bij een cito-aanvraag?
Het streven is:
A
Binnen 15 minuten
B
Binnen 1 uur
C
Binnen 4 uur
D
Binnen 12 uur

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoelang moet je de ader afdrukken nadat je geprikt hebt, dit is afhankelijk van....
A
Leeftijd patient
B
Hoeveel buisjes je hebt afgenomen
C
Medicatie gebruik
D
Ziektebeeld

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een patient valt tijdens het prikken minder vaak flauw als hij/zij.....
A
Voor afname een halve liter water drinkt
B
Tijdens de afname zijn bilspieren aanspant
C
Zijn benen kruist tijdens afname
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions