Grammar: Persoonlijke en Bezittelijke Voornaamwoorden
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1
Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Today ...
Vandaag gaat het over de persoonlijke voornaamwoorden en bezittelijke voornaamwoorden in het Engels.
Doel: aan het einde van de les weten wat de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden zijn in het Engels en kunnen we deze op de juiste manier toepassen in een zin.
Slide 2 - Diapositive
Een voorbeeld van een persoonlijk voornaamwoord in het Nederlands is:
A
hij
B
waar
C
huis
D
Susan
Slide 3 - Quiz
Welke persoonlijke voornaamwoorden ken je al in het Engels?
Slide 4 - Question ouverte
Uitleg ...
Een persoonlijk voornaamwoord gebruiken we in plaats van een zelfstandig naamwoord (een persoon, een dier, of een ding)...
Het meisje loopt - she walks
De jongen loopt - he walks
De kat loopt - it walks
Slide 5 - Diapositive
persoonlijke voornaamwoorden:
I
you
he
she
it
we
you
they
Persoonlijke voornaamwoorden:
I ik (altijd met een hoofdletter!)
you jij
he hij
she zij (ev)
it het
we wij
you jullie
they zij (mv)
Slide 6 - Diapositive
timer
2:00
I
you
he
she
they
we
it
Slide 7 - Question de remorquage
"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord: Mila
A
he
B
we
C
you
D
she
Slide 8 - Quiz
"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord: dog
A
he
B
it
C
you
D
I
Slide 9 - Quiz
"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord: my friends and I
A
I
B
they
C
we
D
you
Slide 10 - Quiz
"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord: my teachers
A
you
B
we
C
I
D
they
Slide 11 - Quiz
www.learnenglishfeelgood.com
Slide 12 - Lien
www.englisch-hilfen.de
Slide 13 - Lien
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Lia has a book. It is ___ book.
A
her
B
his
C
she
D
its
Slide 17 - Quiz
We are called Smith. ____ last name is Smith.
A
We
B
Us
C
Your
D
Our
Slide 18 - Quiz
The cat has a collar. ____ collar is the colour red.
A
Her
B
His
C
Its
D
Our
Slide 19 - Quiz
Noortje and Dorien are twins. ____ birthday is in May.
A
They
B
Their
C
Her
D
His
Slide 20 - Quiz
www.english-4u.de
Slide 21 - Lien
www.englisch-hilfen.de
Slide 22 - Lien
Ik kan de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden nu op de juiste manier gebruiken in een zin:
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
helemaal niet
Slide 23 - Quiz
Maak een zin met een persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord.