Schrijfexamen voorbereiden

Schrijfexamen voorbereiden
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Schrijfexamen voorbereiden

Slide 1 - Diapositive

80% norm
De opdracht is gegeven, daarvan moet minimaal 80% van de opdracht aanwezig zijn in de tekst.

Zo niet: tekst onbeoordeelbaar = een 1

Slide 2 - Diapositive

Check
De tekst wordt bekeken globaal. Vallen er dingen op?
Er wordt beoordeeld of je tekst voldoende of onvoldoende is.
Voldoende = 6 en omhoog
Onvoldoende =  5,4 en omlaag

*Als je op één onderdeel onvoldoende scoort, zul je nooit een voldoende kunnen halen, ook al is de rest perfect!

Slide 3 - Diapositive

Onderdelen
  1. Samenhang
  2. Afstemming op doel
  3. Afstemming op publiek
  4. Woordenschat en woordgebruik
  5. Spelling, grammatica, interpunctie
  6. Tekstconventies

Slide 4 - Diapositive

1. Samenhang
  • Je brengt op vrij complexe wijze samenhang aan in je tekst. Dit doe je door middel van een goede opbouw en verschillende voeg- en verwijswoorden. 
  • Je mag nog enkele fouten maken met deze woordsoorten in complexe constructies (zoals terwijl, aangezien, hoewel, mits, daarentegen, echter, tevens).

Slide 5 - Diapositive

2. Afstemming op doel
Je werkt de opdrachten adequaat uit, zodat je jouw schrijfdoel bereikt. 

Slide 6 - Diapositive

3. Afstemming op publiek
Je bent consequent in passend woordgebruik en toon, ook in teksten voor verschillende typen publiek. 

Slide 7 - Diapositive

4. Woordenschat en woordgebruik
  • Je hebt een goede woordenschat. Dit laat je zien door te variëren in woordgebruik en je hebt een adequate woordkeus. 
  • Je gebruikt alle typen voorzetsels vrijwel altijd correct (zoals: als gevolg van, in verband met).

Slide 8 - Diapositive

5. Spelling, grammatica, interpunctie
  • Je hebt een goede beheersing van de spelling, interpunctie en grammatica. Dit laat je zien door correcte zinsconstructies toe te passen. 
  • Je gebruikt de werkwoordsvormen over het algemeen correct, ook bij weinig voorkomende werkwoorden. 
  • Je verbuigt de overige woordsoorten (zoals ver gelegen, plastic verpakking) vrijwel altijd correct. 
  • Je beheerst spelling en interpunctie goed: je maakt zelden spelfouten en je gebruikt alle soorten leestekens vrijwel altijd correct. 

Slide 9 - Diapositive

6. Tekstconventies
Je gebruikt, indien nodig, een heldere lay-out met een titel, witregels, tussenkopjes en alinea's.

Slide 10 - Diapositive

Cijfer
1,0 Je hebt alle zes aspecten onvoldoende uitgewerkt. 6x een 0
1,9 Je hebt vijf aspecten onvoldoende uitgewerkt. 5x een 0
2,8 Je hebt vier aspecten onvoldoende uitgewerkt. 4x een 0
3,6 Je hebt drie aspecten onvoldoende uitgewerkt. 3x een 0
4,5 Je hebt twee aspecten onvoldoende uitgewerkt. 2x een 0
5,4 Je hebt één aspect onvoldoende uitgewerkt. 1x een 0

6,0 Je hebt alle aspecten voldoende, maar geen van de aspecten excellent uitgewerkt. 6 pnt
6,7 Je hebt één aspect excellent uitgewerkt. 7 pnt
7,3 Je hebt twee aspecten excellent uitgewerkt. 8 pnt
8,0 Je hebt drie aspecten excellent uitgewerkt. 9 pnt
8,7 Je hebt vier aspecten excellent uitgewerkt. 10 pnt
9,3 Je hebt vijf aspecten excellent uitgewerkt. 11 pnt
10,0 Je hebt alle zes aspecten excellent uitgewerkt. 12 pnt

Slide 11 - Diapositive