Mavo2 19.05.2022 2e les

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

• Wiederholung (5min)
• selbstständig Arbeiten (10min)
  
• (10min)
• zusammen Arbeiten (10min) 
• Planen (5min)
• Feedback (5min)

• Je kunt het persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval gebruiken.

Leerdoel

Je kunt het persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval gebruiken.

Hast du einen Euro für … ?

1. er
2. mich
3. mir

Ich habe für … eingekauft.

1. dir
2. euch
3. ihr

… möchte Schokolade!

1. er
2. mir
3. Sie

Janine hat ein Geschenk für ... gekauft.

1. du
2. ihn
3. ihr

… wollen gerne in Urlaub fahren.

1. euch
2. ihr
3. wir

Sie fahren … mich nach Köln.

1. durch (door)
2. gegen (tegen)
3. ohne (zonder)

Petra kommt so … drei Uhr.

1. durch
2. gegen
3. ohne

Wir haben … halb elf ein Fußballspiel.

1. für
2. ohne
3. um

Sind diese Blumen ... mich?

1. für
2. gegen
3. ohne

Bart und Jochen sind … das Einkaufszentrum geschlendert.

1. durch
2. für
3. gegen

Karin hat Torsten … kennengelernt.

1. durch ihn
2. gegen euch
3. um dich

Unsere Familie ist dieses Jahr … in Urlaub gefahren.

1. gegen dich
2. gegen uns
3. ohne uns

Wir machen uns Sorgen … .

1. für euch
2. ohne euch
3. um sie

Darf ich … bestellen?

1. um sie
2. für euch
3. gegen euch

Wer hat … gespielt?

1. für euch
2. gegen euch
3. ohne euch

Grammatik

• De vormen mich, dich enzovoort zijn de vormen van het persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval. 
• Na für en een aantal andere voorzetsels staat het persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval. 

Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval

1e naamval:

• ik          jij         hij        zij        het            wij      jullie      zij                  u
  
• ich       du       er         sie        es            wir      ihr          sie                Sie 

4e naamval:

• mij       jou      hem    haar    het          ons     jullie     hun/hen     u  
• mich   dich   ihn       sie       es            uns     euch     sie                Sie

Wat kan ik doen? 

• hoofdstuk 9 
  
• woorden leren van hoofdstuk 9
• stempels
• grammatica herhalen

Toetsvragen bedenken

• maak groepjes van 3 of 4
• bedenk in totaal 4 toetsvragen (6min)
• onderwerp van de vragen: persoonlijk voornaamwoord 4e nv
• schrijf ze netjes op papier
• we wisselen de toetsvragen onder elkaar uit
• beantwoord de vragen (5min)

Wat kan ik doen?

• hoofdstuk 9 
  
• woorden leren van hoofdstuk 9
• stempels
• grammatica herhalen

ZUSAMMEN 

ARBEITEN

 

• Je kunt het persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval gebruiken.

Planen

Reflektieren

              schrijf het op een blaadje                                 en lever het in!

• Wat heb je gedaan vandaag? 
• Wat is het beste gelukt?
• Wat had je beter kunnen doen?
• Noem twee positieve dingen over hoe je hebt gewerkt?
  

Wat heb je gedaan vandaag?
Wat is het beste gelukt?
Wat had je beter kunnen doen?
Noem twee positieve dingen over hoe je hebt gewerkt?

Geef aan hoe goed je de grammatica al beheerst. (1- totaal niet, 2- beetje, 3- beetje goed, 4- helemaal goed)

1

2

3

4

Wat wil je de volgende Duits les gaan doen?

Wat had je beter kunnen doen?