Je omgeving waarnemen

Je omgeving waarnemen 
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Je omgeving waarnemen 

Slide 1 - Diapositive

leerdoelen
  • Je kunt de zintuigen noemen en hun prikkel 
  • Je kunt de werking van zintuigen beschrijven 
  • Je kunt de lokatie van de zintuigen benoemen

Slide 2 - Diapositive

wat is volgens jou waarnemen?

Slide 3 - Carte mentale

waarmee kun je waarnemen?

Slide 4 - Carte mentale

Waarnemen
Je kunt dingen om je heen zien, horen, ruiken, proeven en of voelen. Hiervoor gebruik je de zintuigen. Zij geven informatie door naar je hersenen.


Slide 5 - Diapositive

Zintuig 
Een zintuig is een orgaan dat reageert op een invloed uit de omgeving. Zo'n invloed noem je een prikkel. Voorbeelden van prikkels zijn licht, geluid, geur, smaak en aanraking

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Welke zintuigen ken je

Slide 8 - Question ouverte

Zintuigen 
Een zintuig is een orgaan dat reageert op bepaalde invloeden uit de omgeving. Alle zintuigen samen vormen het zintuigenstelsel. 

Zintuigen zijn maar voor 1 
prikkel gevoelig.

Slide 9 - Diapositive

Waarnemen
De kok ziet het beeld (chocolade)
Hij ruikt de geur (chocolade)
De zintuigen nemen de prikkels waar
En sturen impulsen naar de hersenen

Dan is hij zicht bewust van de chocolade

Slide 10 - Diapositive

Prikkel - Reactie
Wat zie je op de afbeelding?
A  Er is een zak patat (prikkel).
     De zintuigcellen in je ogen en neus geven signaaltjes af.  

B  Het signaal (impuls) is een elektrisch signaal dat door de 
     zenuwen naar de hersenen gaat (korte blauwe pijltjes in de 
     afbeelding). De hersenen verwerken de impulsen.  Nu weet 
     je wat je ruikt en wat je ziet.  Je bent je er nu van bewust:  
   PATAT   ...  Als je je ervan bewust bent: 
                                                   heb je het waargenomen

CD  De hersenen geven een signaal (impuls), via het 
        ruggenmerg en de zenuwen naar de armspieren. Er gaat 
        ook een impuls naar de speekselklieren in je mond.
        Reactie (respons): de arm beweegt : het meisje pakt ...
        Reactie (respons): het meisje  krijgt speeksel in je mond.
De zak patat
De zak patat is een prikkel
Een prikkel is informatie uit de omgeving
1
Zintuigstelsel
Alle zintuigen samen vormen het zintuigstelsel.
Zintuigen werken samen.
3
oog en neus
Dit zijn organen. 
In de organen bevinden zich zintuigcellen
2

Slide 11 - Diapositive

Koude- en warmtezintuig
In de huid liggen ook de koudezintuigen en warmtezintuigen. Deze zintuigen reageren op iets kouds of warms.

Slide 12 - Diapositive

  • Tastzintuig
  • Drukzintuig 
  • Warmtezintuig
  • Koudezintuig 
  • Pijnpunten  

Slide 13 - Diapositive

komt binnen bij je zintuigcellen
Elektrische signaaltje via een zenuw
Reactie
Respons
Prikkel
Impuls

Slide 14 - Question de remorquage

Een zintuig:
Het is een orgaan dat reageert op prikkels
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz


Een zintuigcel vangt prikkels op en zet die om in impulsen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Waar ontstaat een impuls?
A
in de zintuigcellen
B
in het zintuig
C
in de hersenen
D
in de prikkel

Slide 17 - Quiz

Wat is geen waarneming?
A
Horen
B
Zien
C
Voelen
D
Praten

Slide 18 - Quiz

Zintuigen
Prikkels
Licht zintuig
Gehoor zintuig
Reuk zintuig
Smaak zintuig
Warmte zintuig
Muziek
Vieze sokken
Vuurwerk
Een schouderklopje
Snoep dat op tafel ligt

Slide 19 - Question de remorquage

pijnzintuig
druk zintuig
warmte zintuig
koude zintuig
tast zintuig

Slide 20 - Question de remorquage

Kun jij de 8 prikkels vinden?
  • Warmte, kou, druk, aanraking
  • Licht
  • Geluid
  • Geur
  • Smaak

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Opdrachten
Opdrachten van 5.1 maken

Slide 23 - Diapositive