Spelling meervoud zelfstandige naamwoorden

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Welkom in de les
Fijn dat je er bent  

Spullen op tafel
Telefoon in je tas en tas op de grond
Aandacht bij mij

Slide 2 - Diapositive

Meervoud zelfstandige naamwoorden

Slide 3 - Diapositive

DOEL
MEERVOUD
- je weet hoe je meervouden moet schrijven

Slide 4 - Diapositive

Meervoud
Kijk naar het boodschappenlijstje. Zet de woorden voor jezelf in het meervoud. Schrijf ze op je blaadje.
timer
4:00

Slide 5 - Diapositive

Kijk naar wat je om je heen ziet. Vul zes verschillende dingen in waarvan je er meer dan een ziet, bijvoorbeeld: dertig stoelen, enzovoort.

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Vidéo

Woorden zonder meervoud

Er zijn  woorden die geen meervoudsvorm hebben. Bijvoorbeeld:

politie

rijst

tarwe

zand


Slide 8 - Diapositive

let op:    s - z 

bus eindigt op een s: waarom dan niet buzen?
alleen bij een dubbele klinker  : aa - ee-  uu-  ui - eu , gevolgd door 1 medeklinker wordt het een z. 
kaas - kazen  , huis - huizen 
bij 1 klinker wordt het ss:  lus - lussen

Slide 9 - Diapositive

Maak nu de volgende oefeningen

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Lien

Slide 12 - Lien

Slide 13 - Lien

Slide 14 - Lien

Slide 15 - Lien

Slide 16 - Lien

Begreep je alles? Schrijf hier je vragen op.

Slide 17 - Question ouverte

Ga nu oefenen!
Taalblokken -> spelling 

Slide 18 - Diapositive