Formuleren 2.1 herhaling + 2.2 en 2.3

Planning
  • Inloggen 
  • Terugblik 2.1
  • Uitleg 2.2 
  • Check
  • Opdrachten 
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Planning
  • Inloggen 
  • Terugblik 2.1
  • Uitleg 2.2 
  • Check
  • Opdrachten 

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je nog van incongruentie?

Slide 2 - Question ouverte

Congruent of incongruent?
Waarom staan er een paar schoenen in de gang?
A
Congruent
B
Incongruent

Slide 3 - Quiz

Congruent of incongruent:
Na de pauze beginnen het toneelstuk en de muziekvoorstelling.
A
congruent (goed)
B
incongruent (niet goed)

Slide 4 - Quiz

Congruent of incongruent?
Het is moeilijk om te beoordelen of de media wel betrouwbaar zijn.
A
Congruent
B
Incongruent

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Als iedereen morgen op tijd is, vertrekken we om 7 uur.
A
correctie inversie
B
foutieve inversie

Slide 14 - Quiz

Sinterklaas had acht bier en een mijter op.
A
Goede samentrekking
B
Foutieve samentrekking (getal)
C
Foutieve samentrekking (functie)
D
Foutieve samentrekking (betekenis)

Slide 15 - Quiz

Vorige week was hij ziek en zijn we daarom nog niet klaar met de opdracht.
A
correcte inversie
B
foutieve inversie

Slide 16 - Quiz

Thomas kreeg een telefoon en een playstation cadeau.
A
Goede samentrekking
B
Foutieve samentrekking (getal)
C
Foutieve samentrekking (functie)
D
Foutieve samentrekking (betekenis)

Slide 17 - Quiz

Dingen twee keer zeggen
Soms staat in sommige zinnen twee keer hetzelfde.

In de zin hierboven zeggen we ook twee keer hetzelfde, namelijk ‘soms’ en ‘sommige’.

Soms zeggen we in een zin twee keer hetzelfde.


Slide 18 - Diapositive

Dingen twee keer zeggen
Een voorzetsel of een deel van een verwijswoord wordt ten onrechte twee keer gebruikt:

Met dat soort dingen heb ik moeite mee.
 Met dat soort dingen heb ik moeite.
 Dat soort dingen heb ik moeite mee.


Slide 19 - Diapositive

Dingen twee keer zeggen
Twee woorden betekenen (deels) hetzelfde:

Tevens moet je ook een BPV-contract ondertekenen.
 Tevens moet je een BPV-contract ondertekenen.
 Je moet ook een BPV-contract ondertekenen.
 Ook moet je een BPV-contract ondertekenen.


Slide 20 - Diapositive

Dingen twee keer zeggen
Iets wordt dubbel ontkend:

Ik heb eigenlijk nooit geen problemen op het werk gehad.
 Ik heb eigenlijk nooit problemen op het werk gehad.
 Ik heb eigenlijk geen problemen op het werk gehad.


Slide 21 - Diapositive

Contaminatie
Bij een contaminatie worden twee woorden of uitdrukkingen door elkaar gehaald.

De situatie escaleert helemaal uit de hand.
De situatie loopt helemaal uit de hand.
De situatie escaleert helemaal.


Slide 22 - Diapositive

Vermoedelijk zal meneer Van Dam vannacht waarschijnlijk rustig doorslapen.
A
deze zin is goed
B
deze zin is fout

Slide 23 - Quiz

Volgens mijn mening is de contaminatie een achterhaald begrip.
A
deze zin is goed
B
deze zin is fout

Slide 24 - Quiz


Ik wilde het probleem oplossen, maar ik zag nergens geen oplossing.

De meeste kleuters zullen niet ontkennen dat ze geen spruitjes lusten.

Ik heb nooit geen regels overtreden de laatste jaren.

De beveiliging constateerde een opzettelijke brandstichting bij de voordeur

De assistent van de huisarts had de brief voor de patiënten al reeds geprint

De bloemen heb ik nooit water gegeven en toch bloeien ze.

Slide 25 - Question de remorquage

Opdrachten
Maken van formuleren 2.2, 
opdracht 1 t/m 7 
Maken van formuleren 2.3, 
opdracht 1 t/m 7 

Slide 26 - Diapositive