4.5 Territorium

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Wat gaan we doen deze les?

• Herhalen §4.4
  
• Bespreken §4.6
• Opdrachten maken §4.6

§4.6 Territorium 

Territorium

Waarvoor dient een territorium?

• Een territorium is een plek wat een bepaald dier wil verdedigen en waar het dier zijn eigen regels heeft.
• Vooral mannetjes verdedigen het territorium tegen soortgenoten. 
• Een territorium is heel belangrijk voor een dier zelf, maar ook voor zijn soort genoten. 

Waarvoor dient een territorium?

• De plaats van een territorium kan bepalend zijn voor het broedsucces. 
• In het geval van de scholeksters heeft elk paar een eigen nestterritorium op het land en een eigen voedselterritorium op het wad. 

Wat is een voordeel van een territorium?

1. Bescherming van jongen
2. Beschermen van hoeveelheid voedsel
3. Beschermen van je partner tegen soortgenoten
4. Al deze antwoorden

Wat is een voorbeeld van een territorium?

1. De heg om de achtertuin van de buurman
2. Een kolonie mantelmeeuwen op Ameland
3. Een kudde koeien in een weiland
4. De ruimte die een otter nodig heeft om haar jongen groot te brengen

Wat is GEEN reden om je territorium
te markeren?

1. Het zoeken van voedsel
2. Om jongen in groot te brengen
3. Om soortgenoten uit te nodigen
4. Het bouwen van een nest

Wat is territoriumgedrag?

• Territoriumgedrag is al het gedrag dat te maken heeft met het uitzetten en verdedigen van een territorium. 

• Er mag geen soortgenoot binnen het territorium komen.

Territorium - Territoriumgedrag
Wat is NIET waar?

1. Een territorium is een eigen leefgebied
2. De grenzen van een territorium worden afgebakend
3. Vooral vrouwtjes bewaken het territorium
4. Het territorium wordt verdedigd door te dreigen en evt. te vechten is territoriumgedrag

Wat is territoriumgedrag?

• De volgende vormen van gedrag kunnen voorkomen: 
• Dreiggedrag: er is een schommeling tussen aanvallen en  vluchten. Bij dreigen bepaal je wie het sterkste is, zonder dat je gaat vechten (de zwaan). 
• Overspronggedrag: Het dier vertoont gedrag dat niet bij de situatie past (de zwaan).
• Omgerichtgedrag: Het twijfelende dier richt zijn achresie op iets anders dan de soortgenoot (zilvermeeuw). 

Huiswerk

Maken opdrachten §4.5