Start schooljaar P1

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

5 VWO

Período 1

-> libro de alumno 1

-> carpeta & cuaderno

-> bolígrafo & ordenador

Pruebas

Toetsweek 1: RTTI Gramática y vocabulario

Dossier de literatura (P 1, 2, 3)

capítulo 1

¡Vamos de rebajas!

ejercicio 3

las marcas españolas

Trabalenguas...

"Si Pancha plancha con cuatro planchas, ¿con cuántas planchas plancha Pancha?"

Trabalenguas...

"Cuando cuentes cuentos, cuenta cuántos cuentos cuentas, porque si no cuentas cuántos cuentos cuentas, nunca sabrás cuántos cuentos cuentas tú..."

Trabalenguas...

"Rosa Rosales cortó una rosa. Qué roja la rosa de Rosa Rosales!

Trabalenguas...

"Chiqui era una chica chiquitita,

chiquitita era la chaqueta de Chiqui.

Porque si Chiqui tenía una chica chaqueta,

chiquitita sería la chaqueta de chiqui.

Tarea

Bedenk in 2-tallen de tekst voor een reclamespotje voor een product / winkel. Geef daarbij aan welke korting er is.

Spreek de tekst daarna in (allebei een deel) en stuur deze naar:

[e-mail]

Jueves, 1 de septiembre

corregimos los deberes

vocabulario

perífrasis

ejercicio 5

vocabulario p.52

acabar de + infinitivo = iets net / zojuist gedaan hebben

tener que + infinitivo = moeten

volver (ue) a + infinitivo = opnieuw doen

perífrasis

1. ¿Tenéis que comparar un regalo para la abuela?

2. Acabo de estudiar para francés.

3. Juan vuelve a leer el libro interesante.

hacemos:

ejercicio 5 (perífrasis)

hacemos frases

el descuento

enseñar

arreglarse

los deberes (6/9):

Hacer: ej 15, 16 & 17* (p. 19-22)

*entrega ejercicio 17 por It's Learning

Aprender:  vocabulario B (SP - NL) p.52 hasta 'señalar'

5V

Martes, 6 de septiembre

- vocabulario

- corregir los deberes (15,16)

- explicación lijdend en meew vw

traduce

1. Reducimos el descuento hasta 40%.

2. La dependienta se convierte en una persona marcada.

3. Vuelvoa a enseñar los vaqueros elegantes.

Het lijdend voorwerp

El complemento directo

• Wat is een lijdend voorwerp?
• Vorm in het Spaans
• Plaats in de zin

Wat is het lijdend voorwerp in de zin: "Ik schrijf haar een brief"?

1. ik
2. schrijf
3. haar
4. een brief

Wat is het lijdend voorwerp in de zin: "Ik geef hem een cadeau"?

1. Ik
2. geef
3. hem
4. een cadeau

Wat is een lijdend voorwerp/ complemento directo?

Degene die/ datgene dat de werking van gezegde ondergaat. 

Ejemplos/ voorbeelden:   

Maria koopt een nieuwe auto.= Maria koopt hem.

Maria compra un coche= Maria lo compra.

                    Wie of wat koopt Maria=een nieuwe auto. 

Vraag:  wie of wat + wwg + onderwerp

De vorm

Yo	me
Tú	te
Él/ella/usted	lo/la
nosotros	nos
vosotros	os
ellos/ellas/ustedes	los/las

mij

jou

hem/haar/u

ons

jullie

hun/u mv

Onderwerp

Meewerkend voorwerp

Plaats in de zin

Net als het meewerkend voornaamwoord staat het lijdend vw voor de persoonsvorm. 

Jorge ha visto el partido = Jorge lo ha visto.

Claudia ha contado un chiste= Claudia lo ha contado

Wat is het lijdend voorwerp in de zin: "¿Vas a comprar los zapatos?"?

1. vas
2. comprar
3. los zapatos
4. vas a comprar

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin?
Te escribo una carta.

1. te
2. escribo
3. carta
4. una carta

Elisa compra una silla para la playa.
Wat is het lijdend voorwerp?

1. Elisa
2. compra
3. una silla
4. la playa

Vervang voor een lijdend voorwerp. Compro unos pantalones.

1. Las compro
2. Los compro
3. Les compro
4. La compro

Vervang voor een lijdend voorwerp.
¿Oyes (a mí)?

1. Te
2. Lo
3. Nos
4. Me

El complemento directo

Het lijdend voorwerp

Complemento indirecto

ME 

TE 

LE

NOS

OS 

LES

Wat is het meewerkend voorwerp in de zin: "Ik schrijf haar een brief"?

1. ik
2. schrijf
3. haar
4. een brief

Wat is het meewerkend voorwerp in de zin: "Ik geef hem een cadeau"?

1. Ik
2. geef
3. hem
4. een cadeau

Wat is een meewerkend voorwerp/ complemento indirecto?

Degene die iets ontvangt/verneemt of van wie iets wordt afgenomen(persoon, dier of ding)

Ejemplos/ voorbeelden:   

Maria geeft een auto aan haar vader.

Pedro kocht een ketting voor zijn vriendin.

Ik vroeg (aan) haar of ze nog naar het feest gaat.

Vraag:  aan/ voor wie + wwg + onderwerp (+lv)

Hoe kan het meewerkend voorwerp geïdentificeerd worden?

1. Het wordt meestal geïntroduceerd door de voorzetsels "a" of "para"

Ejemplo: He pedido los apuntes a Ana / Compre un coche para Pablo

2. Het kan worden vervangen door de voornaamwoorden "le" of "les"

Ejemplo:  Le he pedido los apuntes/ Le compre un coche 

3. Beantwoord de volgende vragen: Voor wie? Naar wat? Aan wie? Of wie?

Ejemplo:  Aan wie he pedido los apuntes = aan Ana 

                    Voor wie compre un coche = para pablo

De vorm

Yo	me
Tú	te
Él/ella/usted	le
nosotros	nos
vosotros	os
ellos/ellas/ustedes	les

mij

jou

hem/haar/u

ons

jullie

hun/u mv

Onderwerp

Meewerkend voorwerp

José compra un coche para su madre

Jose le compra un coche

Jose koopt een auto voor zijn moeder.

Jose koopt een auto voor haar

Plaats in de zin

Het meewerkend voornaamwoord (C. indirecto) staat direct voor de persoonsvorm.

Juliana me prepara un té (Juliana maakt een kopje thee voor me )

Manuel le llevó rosas (Manuel nam bloemen voor haar mee)

Os doy una camista (Ik geef(aan) jullie een T-shirt)

Wat is het meewerkend voorwerp?

Alejandra escribe la carta para su abuela.

1. Alejandra
2. escribe
3. la carta
4. para su abuela

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin?
Te escribo una carta.

1. te
2. escribo
3. carta
4. una carta

Le he dado el libro
Wat is het meewerkend voorwerp?

1. he
2. el libro
3. Le
4. he dado

Ella _____ regala las flores a su madre.

1. la
2. le
3. -
4. se

¿____ prestas tu teléfono (a mí)?

1. me
2. tú
3. lo
4. ella

Complemento directo

lijdend voorwerp

Meewerkend voorwerp en lijdend voorwerp

Bij een combinatie van een meewerkend voorwerp en een lijdend voorwerp:

Staat het meewerkend voorwerp vooraan en het meewerkend voorwerp le(s) verandert dan in se. 

¡Hasta la próxima clase!

Complemento Directo/Indirecto

• Ejercicio 1
• Ejercicio 2
• Ejercicio 3
• Ejercicio 4