Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
§2.3 Waarom zou je lenen?
Slide 1 - Diapositive
Planning
- Herhaling §2.2
- Leerdoelen
- Uitleg
- Opdrachten maken
Slide 2 - Diapositive
Wettige betaalmiddelen: bankbiljetten en munten.
Geld dat mensen op hun betaalrekening hebben.
Drie manieren om geld te gebruiken.
Je koopt of verkoopt goederen of diensten met geld.
Je geeft met geld de waarde van producten aan.
Je geeft een deel van je inkomen niet uit om het later te gebruiken.
Opdracht: Sleep de begrippen naar de juiste plaats.
...................
...................
...................
...................
...................
...................
chartaal geld
giraal geld
geldfuncties
ruilmiddel
rekenmiddel
spaarmiddel
Slide 3 - Question de remorquage
Ik heb € 300,- gespaard en krijg 5% rente.
Ik heb €1000,- gespaard en krijg 3 % rente.
Ik heb €550,- gespaard en krijg 1,5 % rente.
Ik heb €470,- gespaard en krijg 6% rente.
Sleep de rente naar het juiste vak.
€ 15,- rente
€ 30,- rente
€8,25 rente
€ 28,20 rente
Slide 4 - Question de remorquage
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Vidéo
Leen je wel eens geld van iemand?
Ik heb nog nooit geld geleend.
Ik leen wel eens geld van mijn ouders.
Ik leen wel eens geld van een vriend of vriendin.
Slide 8 - Sondage
Ik zou geld lenen voor de aankoop van een auto.
😒🙁😐🙂😃
Slide 9 - Sondage
Slide 10 - Diapositive
Je sluit een lening af van 2.000 euro. Je kiest ervoor om dit in 36 maanden terug te betalen. Hoeveel betaal je in totaal? Hoeveel rente heb je dan betaald?
36 x 58 euro = 2.088 euro (totaal betaald)
2.088 - 2.000 = 88 euro
Slide 11 - Diapositive
Je sluit een lening af van 5.000 euro. Je kiest voor 48 maanden. Bereken de rente die je in totaal betaald
Slide 12 - Question ouverte
Slide 13 - Diapositive
Op een lening van 1.500 euro betaal je 65 euro rente. Hoeveel is de rente van het geleende bedrag?
Slide 14 - Question ouverte
Aflossen is het terugbetalen van geleend geld.
A
juist
B
onjuist
Slide 15 - Quiz
Als je geld leent, krijgt je rente van de bank
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quiz
Door het betalen van rente wordt je schuld aan de bank lager.