Ondernemernschap

Ondernemerschap
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
Online marketingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Ondernemerschap

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent marktaandeel?
A
Het percentage van de totale verkoop dat een bedrijf heeft
B
Het aantal werknemers van een bedrijf
C
De winst van een bedrijf per jaar
D
Het aantal filialen van een bedrijf

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een SWOT-analyse?
A
Een analyse van de interne communicatie binnen de organisatie.
B
Een analyse van de sterke en zwakke punten van de organisatie, en de kansen en bedreigingen in de markt.
C
Een analyse van de concurrentie in de markt.
D
Een analyse van de financiële situatie van de organisatie.

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je bent persoonlijk aansprakelijk bij een ...
A
bv en vof.
B
eenmanszaak en vof.
C
eenmanszaak en bv.

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een kenmerk van dropshipping?
A
Er is een optimale schapinrichting.
B
Er is geen eigen voorraad.
C
Er wordt samen met andere bedrijven ingekocht.
D
De prijzen ligger hoger dan in de winkel

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat staat er helmaal bovenaan de balans?
A
Activa en passiva
B
Debet en credit
C
Balans
D
De datum

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Frits wil samen met zijn vrouw een frietzaak openen. Welke rechtsvorm kunnen zij het best kiezen?
A
Eenmanszaak
B
Maatschap
C
VOF
D
CV

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De omzet van een bedrijf is
A
De winst die het bedrijf maakt
B
Alle inkomsten van het bedrijf
C
De kosten die het bedrijf maakt
D
De inkomsten min de kosten

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een break even afzet/omzet
A
Maak je geen winst en ook geen verlies
B
Maak je verlies
C
Heb je alle totale kosten terug verdiend
D
Maak je winst

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke onderdelen zijn verplicht op een factuur?
A
Begin, midden, slot
B
Kop, midden, voet
C
Kop, regel, voet
D
Begin, regel, slot

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staat BTW voor?
A
Betalen over de toegevoegde winst
B
Berekening van de totale waarde
C
Belasting over de totale winst
D
Belasting over de toegevoegde waarde

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Door wie wordt de BTW betaald?
A
De consument
B
De overheid
C
Niet-BTW-plichtige organisaties
D
Iedereen

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn voordelen van het oprichten van een eenmanszaak?
A
Continuïteit
B
Taakverdeling
C
Snelle beslissingen nemen
D
Aansprakelijkheid

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie werkt voor de overheid?
A
wethouder
B
advocaat
C
verkoper
D
loodgieter

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is NIET waar over PR
A
PR valt onder marketing
B
Een voorbeeld van PR is reclamefolder met aanbiedingen
C
PR is ook bedoeld voor je medewerkers
D
Een evenement kan een voorbeeld zijn van PR

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een onderzoek is betrouwbaar als ..
A
het dezelfde uitkomst heeft bij eenzelfde onderzoek
B
de steekproefpopulatie groot genoeg is
C
er een enquête op basis van literatuur is opgesteld
D
de resultaten maximaal 5% afwijken

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sponsoring is een vorm van
A
Productbeleid
B
Promotiebeleid
C
Plaatsbeleid
D
Prijsbeleid

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noemen we de eigenaren van een BV?
A
Aandeelhouders
B
Directeuren
C
Investeerders
D
Bestuurders

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het doel van sponsoring?
A
Het vergroten van de naamsbekendheid en het associëren van het merk met positieve waarden
B
Het verminderen van de kosten van productie
C
Het verkopen van producten
D
Het ondersteunen van goede doelen

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke ondernemingsvorm is de directeur in loondienst?
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
CV
D
BV

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen ondernemersvorm
A
Eenmanszaak
B
Vennootschap onder firma
C
Eenmansmaatschap
D
Besloten vernootschap

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Thuisbezorgd brengt eten bij mensen thuis. Van welke marketingvorm is dit een voorbeeld?
A
business-to-businessmarketing
B
consumentenmarketing
C
dienstenmarketing
D
handelsmarketing

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een USP?
A
Een bedrijfsonderdeel, product(lijn) of merk met eigen doelstellingen en een eigen missie
B
Een beschrijving van de belangrijkste normen, waarden en ambities van een bedrijf
C
Een eigenschap van een product die het onderscheidt van vergelijkbare producten

Slide 23 - Quiz

Toets term 3.4
Loonbelasting is een ... belasting.
A
directe
B
indirecte

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

BTW is een voorbeeld van :
A
directe belasting
B
indirecte belasting
C
rutte belasting
D
alle antwoorden zijn onzin

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen directe belasting
A
Inkomstenbelasting
B
Accijns
C
Vennootschapsbelasting
D
Btw

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een werknemersverzekeringen?
A
ANW
B
WW
C
AOW

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is en volksverzekering?
A
Verzekering voor iedereen die werkt
B
Verzekering voor iedereen die gewerkt heeft
C
Verzekering voor iedere Nederlander
D
Verzekering voor iedereen die werkt of gewerkt heeft

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als mbo-er kun je zorgtoeslag aanvragen
A
Ja
B
Nee

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions