Les 2: rijken

Les 2: rijken
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Les 2: rijken

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we leren?
  • Je kunt organismen indelen in hoofdgroepen en rijken.
  • Je kunt de celkenmerken noemen van dieren, planten, schimmels en bacteriën. 
  • Je kunt de groepen noemen die ontstaan bij de verdere indeling van een rijk.

Slide 2 - Diapositive

Inhoud
-Extra uitleg
-Opgave je omgeving waarnemen
-Filmpje

Slide 3 - Diapositive

Rijken
Er zijn ongeveer 1,9 miljoen soorten organismen bekend. Biologen ordenen organismen om overzicht te krijgen.

Slide 4 - Diapositive

Groepen maken
Naar school neem je verschillende schrijfmaterialen mee. Je kunt deze schrijfmaterialen ordenen in balpennen, potloden, viltstiften, enzovoort. Je kunt ze ook ordenen naar kleur: alle rode bij elkaar, alle blauwe bij elkaar, enzovoort. Bij ordenen verdeel je een verzameling in groepen met hetzelfde kenmerk.

 
Een kenmerk is een eigenschap waaraan je een organisme kunt onderscheiden van andere organismen. Biologen gebruiken celkenmerken om organismen te ordenen. Ze kijken daarbij ook naar de cellen van organismen en naar het DNA in de celkern. Organismen met dezelfde kenmerken komen in dezelfde groep.

Slide 5 - Diapositive

Twee hoofdgroepen
Al het leven op aarde wordt eerst verdeeld in twee hoofdgroepen: prokaryoten en eukaryoten. Elke hoofdgroep kun je verder indelen in kleinere groepen: de rijken. De prokaryoten zijn ingedeeld in twee rijken: bacteriën en archaea (spreek uit: ar-chee-aa). De eukaryoten zijn ingedeeld in vijf rijken: chromista, protozoa, schimmels, planten en dieren. Biologen delen mensen in bij het rijk van de dieren.

Slide 6 - Diapositive

Celkenmerken
Bacteriën en archaea zijn eencellig: ze bestaan uit één kleine cel. Ook de meeste eukaryoten zijn eencellig. Een organisme kan ook meercellig zijn. Een mens bestaat bijvoorbeeld uit miljarden cellen. Veel dieren, planten en schimmels zijn meercellig.

Bij de indeling van organismen kijken biologen eerst naar de kenmerken van cellen. Dat zijn de celkern, de celwand en bladgroenkorrels:
Celkern: De cellen van eukaryoten hebben een celkern. De cellen van prokaryoten niet. Bacteriën en archaea zijn organismen zonder celkern.
Celwanden: Dieren hebben geen celwand om hun cellen. De cellen van bacteriën, archaea, schimmels en planten hebben wel een celwand.
Bladgroenkorrels: Veel cellen van planten hebben bladgroenkorrels in het cytoplasma. Bacteriën, archaea, schimmels en dieren hebben geen bladgroenkorrels.

Slide 7 - Diapositive

Prokaryoten

Slide 8 - Diapositive

Eukaryoten

Slide 9 - Diapositive

Eukaryoten

Slide 10 - Diapositive

Steeds kleinere groepen
Elk rijk kun je verder indelen in steeds kleinere groepen.

Slide 11 - Diapositive

In welke twee hoofdgroepen worden organismen ingedeeld?

Slide 12 - Question ouverte

In welke hoofdgroep bestaan alle organismen uit één cel?

Slide 13 - Question ouverte

In welke vijf rijken worden eukaryoten ingedeeld?

Slide 14 - Question ouverte

In welke drie rijken bestaan alle organismen uit één cel?

Slide 15 - Question ouverte

Welke van de onderstaande groep organismen bestaat uit cellen zonder celkern?
A
dieren
B
planten
C
schimmels
D
bacteriën

Slide 16 - Quiz

Bij welke groep hebben de cellen een celkern en een celwand, maar geen bladgroenkorrels?
A
bij dieren
B
bij protozoa
C
bij schimmels
D
bij bacteriën

Slide 17 - Quiz

Bij welk organisme kunnen de cellen bladgroenkorrels bevatten?
A
bij een berkenboom
B
bij een groene specht
C
bij een paddenstoel
D
bij een yoghurtbacterie

Slide 18 - Quiz


Bij de verdere indeling van een rijk ontstaan steeds kleinere groepen.
Zet de groepen in de goede volgorde.
1
2
3
4
5
6
7
familie
rijk
stam
soort
klasse
geslacht
orde

Slide 19 - Question de remorquage

Celkenmerken in de koelkast
Onze koelkast is gevuld met allerlei organismen of delen van organismen. In de koelkast vind je niet alleen eetbare planten en dieren, maar ook smakelijke schimmels en bacteriën. Brie bijvoorbeeld is bedekt met een wit laagje schimmels. Toch vinden veel mensen deze schimmelkaas erg lekker. Champignons zijn paddenstoelen en die behoren ook tot de schimmels.

Er zijn ook smakelijke bacteriën. In yoghurt en kwarktoetjes zitten heel veel bacteriën. Deze toetjes zijn gemaakt van melk waaraan melkzuurbacteriën zijn toegevoegd. Deze melkzuurbacteriën maken de melk dik en friszuur.

Gebruik deze tekst en afbeelding bij slide 21 t/m 26.

Slide 20 - Diapositive

Hieronder staat een groep voedingsmiddelen uit de koelkast. Deze voedingsmiddelen bestaan uit (delen van) organismen.

Uit welke groep zijn deze (delen van) organismen afkomstig?

champignon en organismen op de brie
A
schimmels
B
dieren
C
bacteriën
D
planten

Slide 21 - Quiz

Hieronder staat een groep voedingsmiddelen uit de koelkast. Deze voedingsmiddelen bestaan uit (delen van) organismen.

Uit welke groep zijn deze (delen van) organismen afkomstig?

hamburger, karbonade, makreel
A
schimmels
B
dieren
C
bacteriën
D
planten

Slide 22 - Quiz

Hieronder staat een groep voedingsmiddelen uit de koelkast. Deze voedingsmiddelen bestaan uit (delen van) organismen.

Uit welke groep zijn deze (delen van) organismen afkomstig?

organismen in yoghurt en kwarktoetjes
A
schimmels
B
dieren
C
bacteriën
D
planten

Slide 23 - Quiz

Hieronder staat een groep voedingsmiddelen uit de koelkast. Deze voedingsmiddelen bestaan uit (delen van) organismen.

Uit welke groep zijn deze (delen van) organismen afkomstig?

prei, sla
A
schimmels
B
dieren
C
bacteriën
D
planten

Slide 24 - Quiz

Schrijf de voedingsmiddel(en) op waar in de cellen bladgroenkorrels voor komen:
brie, champignons, hamburger, karbonade, kwarktoetje, makreel, prei, sla, yoghurt

Slide 25 - Question ouverte

Schrijf de voedingsmiddel(en) op waar in de cellen geen celkern voor komt:
brie, champignons, hamburger, karbonade, kwarktoetje, makreel, prei, sla, yoghurt

Slide 26 - Question ouverte

In afbeelding hiernaast zie je een vertakkingsschema van primaten (apen en halfapen).

Hoe noem je de groep gibbons?
A
een familie
B
een geslacht
C
een soort
D
een orde

Slide 27 - Quiz

De bonobo en de orang-oetan behoren tot dezelfde:
A
familie, geslacht, klasse
B
klasse, orde, familie
C
klasse, orde, soort
D
familie, geslacht, soort

Slide 28 - Quiz

Vleesetende planten vangen en verteren vliegjes en andere insecten, en heel soms een muis. Ook Nederland kent een vleesetende plant: de zonnedauw.

Hebben alle cellen van de zonnedauw een celwand? Leg je antwoord uit.

Slide 29 - Question ouverte

Hebben alle cellen van de zonnedauw bladgroenkorrels? Leg je antwoord uit.

Slide 30 - Question ouverte

Het wandelend blad lijkt op een blad, maar het is een insect.
Heeft een wandelend blad bladgroenkorrels in zijn cellen? Leg je antwoord uit.

Slide 31 - Question ouverte

Slide 32 - Lien

Slide 33 - Lien

Slide 34 - Vidéo