Leesvaardigheid

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 3

Leesvaardigheid

Test je kennis over leesvaardigheid en zorg dat je klaar bent voor je examen!

Tekstgeraamte

• Ik weet welke onderdelen er bij het tekstgeraamte horen.
• Ik kan aan het tekstgeraamte zien wat voor soort tekst het is.
• Ik herken de titel van een tekst. 
• Ik weet wat tussenkopjes zijn.
• Ik weet wat alinea's zijn.
• Ik weet hoe een tekst is opgebouwd.

Staat bovenaan de tekst en is groter en vaak ook dikker gedrukt dan de rest van de tekst.

Delen de tekst in kleinere stukjes. Zijn vaak dikker gedrukt en je kunt ze gebruiken als je zoekend moet lezen.

Groepjes zinnen die bij elkaar horen, vaak gescheiden door een witregel.

Het onderwerp wordt hier geïntroduceerd.

De tekst wordt afgesloten en de hoofdgedachte wordt herhaald.

Titel

Inleiding

Tussenkopjes

Slot

Alinea's

Vertel in eigen woorden wat de hoofdgedachte van een tekst is.

Hoe vind je de hoofdgedachte van de tekst?

Sleep de uitleg naar het juiste tekstdoel:

informeren

instrueren

overtuigen

overhalen

amuseren

De schrijver wil....

Tekstdoel

je nieuwe kennis geven

je leren iets te doen

je iets laten vinden (mening)

je iets laten doen

je vermaken

Iets wat je zelf vindt, noem je een feit.

Waar

Niet waar

Over een mening kunnen mensen discussiëren

Waar

Niet waar

Waar staat de kernzin in een alinea? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.

1. Eerste zin
2. Tweede zin
3. Derde zin
4. Laatste zin

Is deze zin juist geciteerd?
Michelle vraagt: "Is deze zin juist geciteerd?"

1. Ja
2. Nee

Kortom, dit was de herhaling over tekstverbanden en signaalwoorden.
Tekstverband?

1. Doel-middelverband
2. Vergelijkend verband
3. Samenvattend verband
4. Concluderend verband

Welk tekstverband hoort bij het tekstverband 'tijdsvolgorde (chronologie)'?

1. terwijl
2. daarnaast
3. toch
4. mits

Zoek tekstverband:

Vroeger hield hij van pasta, tegenwoordig houdt hij meer van pizza.n.

1. opsomming
2. tegenstelling
3. chronologie
4. toelichting

Zoek tekstverband:

Hij houdt van pannenkoeken, maar niet van pizza.n.

1. opsomming
2. tegenstelling
3. chronologie
4. toelichting

Tekstverbanden, het woord 'maar' hoort bij een .......tekstverband

1. opsommend
2. voorbeeldgevend
3. tegenstellend
4. redengevend

Welk signaalwoord hoort bij een redengevend verband?

1. want
2. daardoor
3. en
4. echter