les 19 week 5

• Duits
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Du hast 2 Minuten für:

Je hebt 2 min om: 

• mobiel in de wandtas
• oortjes uit
  
• je zit op je vaste plek

Voordat de docent begint met de les heb je op tafel: 

• werkboek + schrift + planagenda + etui

Wie is aanwezig?

Heb jij je werkboek en je schrift bij? Geef het aan als je ze niet op orde hebt!

Wat gaan we vandaag doen?

- planagenda

- nakijken

- het bepaalde lidwoord

- Kijk- en luisteren oefenen

- zelfstandig werken

Planagenda 1B:

Kijk- en luistertoets: 10 feb 2025 

(je kan niet leren voor deze toets)

Proefwerk H2: 24 feb. 2025

Huiswerk volgende les: blz. 83 opdr. 1 / 2/ 3/ 4 /5

Planagenda 1A:

Kijk- en luistertoets: 11 feb 2025

(je kan niet leren voor deze toets)

Proefwerk H2: 11 maart 2025

nakijken

vanaf blz. 75 opdr. 1 / 2 / 3 / 4 / 6 

Meine Schulfächer (blz. 74 opd.10)

- Hallo! Mein Name is Lina. Heute stelle ich meine Schulfächer vor.

- Mein Lieglingsfächer sind Deutsch und Chemie.

- Geschichte und Erdkunde finde ich schwierig.

- Englisch und Sport finde ich einfach. 

- Ich habe am Dienstag und am Donnerstag Musik. 

- Sport habe ich am Montag und Mathematik. 

- Das war meine Präsentation. Tschüs!

Duitse lidwoorden

Bepaald lidwoord: 

de/het = der, die of das 

Onbepaald lidwoord:

een = ein of eine 

Der

mannelijk

• mannelijke personen en dieren

der Stier

der Mann

Die

vrouwelijk

• vrouwelijke personen en dieren

die Kuh

die Frau

die Tasche

Das

onzijdig

• de meeste woorden, waarvan het lidwoord in het Nederlands 'het' is. 

das Haus

das Mädchen 

Die

- meervoud (ongeacht geslacht)

die Kinder

die Bücher

Lidwoorden

"der" -> mannelijke personen of dieren(de man ->der Mann) - m

"die" --> vrouwelijke personen of dieren (de vrouw->die Frau)- v

"das"  --> vaak het woorden (het kind -> das Kind) - o

!!!!! De meervoud krijgt altijd het lidwoord "die" !!!!

(die Männer / die Frauen / die Kinder)

zelfstandig werken:

eerst afmaken: 

vanaf blz. 80 opdr. 7/8

Huiswerk maken: zie planagenda

Klaar?:

woordjes leren Lektion 1 /2/ 3/ 4  / Woordtrainer online

blz. 85 opdr. 6

lees de opdracht en geef aan

Richtig of Falsch

Tschüss