aan het+infinitief thema Nederland

• NT2
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1-3

Maandag 17 mei 2021.

C-groep

Hoera! Koningin Maxima wordt vandaag 50!

Welkom

Agenda en huiswerk

• Werkwoorden aan het+infinitief
• Disk thema Nederland

Mijn lange weekend was:

😒🙁😐🙂😃

Agenda

• Deze week: starten Disk thema overtuigen
• Waar zijn de verslagen van het interview van: Ace.
• Waar is Leila?
• Wat doe je tijdens NT2 uur?
• Toets dinsdag 18 mei 
• Spreken: bekende Nederlanders

Huiswerk:

Kijk tenminste 3x per week het 

Jeugdjournaal.

Vul de vragen in op het werkblad.

Spreekopdracht

Willem Alexander-Andrew  Vrijdag 20 mei

Anne Frank-Ace Dinsdag 18 mei

Johan Cruyff-Sayd Woensdag 19 mei

Maxima-Victoria Woensdag 19 mei

Mark Rutte-Louisa Dinsdag 18 mei

Rembrandt van Rijn-Hannah Maandag 17 mei

Vincent van Gogh-Vicky  Maandag 17 mei

Max Verstappen-Bryan Vrijdag 20 mei

Spreekopdracht vandaag

Hannah

Vicky

Veel succes!

Zin met ‘aan het’

Ik ben aan het.......

lopen

rennen

fietsen

slapen

zingen

huilen

zwemmen

I am...........

walking

running

cycling

sleeping

singing

crying

swimming

Schrijf op in het Nederlands:
I am singing

Schrijf op in het Nederlands:
I am sleeping

Schrijf op in het Nederlands:
I am swimming

Taalschool

Wat gebeurt hier?
Gebruik ‘aan het’

Wat gebeurt hier?
Gebruik ‘aan het’

Wat gebeurt hier?
Gebruik ‘aan het’

Wat gebeurt hier?
Gebruik ‘aan het’

Wat gebeurt hier?
Gebruik ‘aan het’

Maak een zin met aan het.... en
hij telefoneert

Maak een zin met aan het.... en
wij kijken een film

Maak een zin met aan het.... en
wij kamperen in het bos

Maak een zin met aan het.... en
wij werken hard aan het project

Maak een zin met te+zitten... en
ik lees een spannend boek

Maak een zin met te+ zitten
Maria drinkt een cola

Maak een zin met te+ staan
Peter praat met de docent

Maak een zin met te+lopen
Thomas belt met zijn baas

Maak een zin met .... liggen+te
Riccarda kijkt het journaal

Maak de zin af:
Hij is aan het........
Dat is best moeilijk.

Maak de zin af:
Susanna ligt te......
Laat haar maar lekker liggen.

Maak de zin af:
Petra loopt de hele tijd te......
Ze is boos op haar moeder.

Veelkleurig Nederland

Spreken

We oefenen met spreken:

verleden tijd, tegenwoordige tijd en toekomende tijd.

Werk in tweetallen. Vertel wat er in je agenda staat. De andere persoon schrijft het in de agenda.