Cette leçon contient 29 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
4.4 Je spieren.
Slide 1 - Diapositive
wat gaan we vandaag doen?
herhalen vorige les: 4.3 je gewrichten
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 4.4 je spieren
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen
Slide 2 - Diapositive
4.3 Je gewrichten
Veel botten zijn met elkaar verbonden door gewrichten.
Hierdoor kunnen botten ten opzichte van elkaar bewegen.
Sommige botten zijn met elkaar verbonden door kraakbeen (en dus niet door een gewricht). Bijvoorbeeld je borstbeen. Hierdoor kunnen je ribben bewegen als je ademt.
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
je gewrichten
de gewrichtskogel van het ene bot zit in de gewrichtskom van een ander bot
kraakbeen zorgt ervoor dat het gewricht soepel kan bewegen
het gewrichtskapsel zorgt samen met spieren dat de botten stevig aan elkaar blijven zitten
Slide 6 - Diapositive
Je gewrichten
Er bestaan verschillende soorten gewrichten.
De belangrijkste 2 zijn:
- kogelgewrichten
- scharniergewrichten
Slide 7 - Diapositive
je gewrichten
kogelgewricht:
- de gewrichtskogel van het ene bot draait in de gewrichtskom van het andere bot
- dit gewricht kan alle kanten op bewegen
- bijv. schoudergewricht
Slide 8 - Diapositive
je gewrichten
scharniergewricht:
- 2 botten bewegen als een scharnier van een deur
- alleen heen en weer bewegen
- bijv knie en de gewrichten in je vingers
Slide 9 - Diapositive
leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je de bouw en werking van spieren beschrijven
- kan je uitleggen wat antagonisten zijn en hiervan een voorbeeld geven
- kan je het belang van een goede lichaamshouding aangeven
Slide 10 - Diapositive
nieuwe theorie: 4.4 Je spieren
Om te bewegen heb je spieren nodig.
Spieren zorgen voor het bewegen van:
- botten
- organen (bv. maag, hart)
Alle spieren bij elkaar is je spierstelsel
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Je spieren
Een spier bestaat uit spiervezels.
Deze zorgen ervoor dat de spier heel sterk is.
Dit kan je vergelijken met een stuk touw.
Slide 13 - Diapositive
Je spieren
Een spier bestaat uit spiervezels.
Een spier zit met pezen aan botten vast. De plaats waar een pees aan een bot vastzit, noem je aanhechtingsplaats.
Slide 14 - Diapositive
Je spieren
Een spier kan samentrekken (een pees niet!).
Als een spier zich samentrekt, dan wordt de spier korter.
De spier trekt dan de botten waar de spier aan elkaar vastzit naar elkaar toe. Zo ontstaat beweging: buigen of strekken.
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Je spieren
Op de afbeelding hiervoor, zie je wat er gebeurt als de armbuigspier (biceps) zich samentrekt.
De spier wordt korter en dikker.
Hij trekt de onderarm in de richting van het opperarmbeen.
Hierdoor buigt je arm en komt je hand omhoog.
Slide 17 - Diapositive
Je spieren
Een spier kan alleen maar samentrekken. Een spier kan niet een bot terugduwen.
Antagonisten zijn twee spieren met een tegengestelde werking.
Bijvoorbeeld de armbuigspier en een armstrekspier.
Alle spieren in je lichaam hebben een antagonist.
Slide 18 - Diapositive
https:
Slide 19 - Lien
Je spieren
lichaamshouding: de manier waarop je zit of staat. Hierbij is vooral de wervelkolom belangrijk.
Een goede lichaamshouding voorkomt nekpijn en rugpijn.
Slide 20 - Diapositive
Bij een goede lichaamshouding heeft de wervelkolom heeft een dubbele S-vorm (tweemaal de letter S boven elkaar).
Spieren die aan de wervels vastzitten zorgen voor die vorm.
Het is belangrijk dat je tijdens het bewegen de dubbele S-vorm zoveel mogelijk vasthoudt.
Slide 21 - Diapositive
zitten
Bij een goede zithouding zit je rechtop.
De hoek tussen je bovenbenen en je onderbenen is tenminste 90 graden.
De hoek tussen onderarmen en bovenarmen is ook 90 graden.
Slide 22 - Diapositive
Je spieren
Ook bij het tillen is het belangrijk dat je de dubbele S-vorm van de wervelkolom zo goed mogelijk behoudt.
Mensen de vaak en zwaar tillen, hebben meer kans op rugklachten.
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Je spieren
spierkracht
Een gewichtheffer is veel gespierder dan een marathonloper.
Een gewichtheffer heeft meer spierkracht.
Een marathonloper heeft een groter uithoudingsvermogen. Dat gaan we zien in de volgende basisstof.
Slide 26 - Diapositive
VRAGEN??
Slide 27 - Diapositive
zelf aan de slag
4.4 Je spieren: lees de tekst en maak de opdrachten:
opdracht 22, 23, 25 en 26
Slide 28 - Diapositive
herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kan je de bouw en werking van spieren beschrijven
- kan je uitleggen wat antagonisten zijn en hiervan een voorbeeld geven
- kan je het belang van een goede lichaamshouding aangeven