Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruiken

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Bijvoeglijk naamwoord

Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt.

Wat is het verschil?

vergrote - vergrootte

bestede - besteedde

verbrede - verbreedde

Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt

Ik heb de appel opgegeten 

 wordt:

De opgegeten appel

Je spelt het zo kort mogelijk!

Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt

Onze afspraak is verzet - de verzette afspraak 

Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt

Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt dat wordt het bijvoeglijke naamwoord lang met -en geschreven.

Het voltooid deelwoord eindigt op -en -> bn dan ook. 

persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud

persoonsvorm verleden tijd + voltooid deelwoord

bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

regel: stam of stam +t

regel: zo kort mogelijk

regel: gebruik 't ex-kofschip

bijvoeglijk naamwoord

voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord

het lekkere brood

het gebakken brood

het gezonken schip

het goede werkstuk

het spannende verhaal

het verzonnen verhaal

het moeilijke proefwerk

de bedorven groenten

de gewonnen wedstijd

het gezellige kamp

voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord. Eindigt op EN

voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord.

Korte klank, dubbele medeklinker.

voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord.

Lange klank, er verdwijnt een klinker.

Het ....... (bakken) brood

De ..... (redden) drenkeling

de (verbreden) straat

Het ... (zinken) schip

Het ... (witten) plafond

De (vergroten) foto

Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruiken?

Schrijf het zo kort mogelijk!

Alleen als de uitspraak er om vraagt.

Voorbeeldzinnen

• We kunnen de vergrote foto in de winkel afhalen.
• De fotograaf vergrootte onze foto van de bruiloft.
• Het bestede bedrag kun je declareren.
• De docent besteedde veel aandacht aan de werkwoordspelling.
• Het verbrede pad zag er goed uit.
• Gisteren verbreedde de tuinman het pad. 

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

het (bederven) vlees

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Verwoesten: de ........ stad

De kerktoren is verlicht.
De _____ kerktoren.

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

De soep is gekruid.
De _____ soep.

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

De kerktoren is verlicht.
De _____ kerktoren.

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

De kleding is zelf ontworpen.
De zelf _____ kleding.

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

De vogel is opgezet.
De _____ vogel.

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Het winkelcentrum is verbouwd.
Het _____ winkelcentrum.

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

het (stranden) schip

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Schrikken: een ........ voorbijganger

Schrikken: de ........ mensen

Noteer het bijvoeglijk naamwoord.
vragen: een ... meisje

Noteer het bijvoeglijk naamwoord.
gillen: de ... keukenmeid

Noteer het bijvoeglijk naamwoord.
spieken: het ... kindje