Oefenen met functiewoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Functiewoorden

H3E, 14 juni 2023

Lesdoelen 

Na deze les...

• heb je gelezen in je boek
• weet je hoe je het beantwoorden van een vraag bij een leestekst moet aanpakken
• kun je verschillende functies van een tekstgedeelte herkennen

Tijd om te lezen

Begintaak: laat je Nieuw Nederlands nog even dicht. Welke functiewoorden uit de vorige les ken je nog?

Praktische informatie

• Vrijdag 16/6, 7e lesuur --> teruggave portfolio-opdrachten 
•  Woensdag 21/6, 2e lesuur --> bespreken SO Spelling
• Proefwerk Leesvaardigheid Piersonweek --> Leren H1 t/m H6 Lezen, weging = 3x 
  Vaste tekststructuren (H1 + H2), Argumentatie (H3 + H4) en Functiewoorden (H5 + H6)

Tekst 7: oriënterend lezen

De docent leest Tekst 7 (blz 171) oriënterend voor. 

Daarna maken we vraag 1 t/m 3 van opdracht 4 (blz 171)

Lees en denk actief mee! 

Wat is het onderwerp van de tekst?

Wat ga jij later doen? Is de brandweer een optie? Waarom (niet)?

aspirant (al 3) 

assesments (al. 4) 

engte (al. 4) 

machocultuur (al. 5) 

uitwassen (al. 5)

monocultuur (al. 5) 

geworven (al. 7) 

corpulente (al. 8) 

weerbaar (al. 10)

op handen gedragen (al. 11) 

dikke; gezette

ongewenste ontwikkelingen

kandidaat; iemand in opleiding

eenzijdige manier van met elkaar omgaan

erg gewaardeerd

manieren om iemand te beoordelen aan de hand van de uitvoering van een taak

nauwe, kleine ruimte

stoere manier van met elkaar omgaan

 in staat zich te verdedigen

aangetrokken; binnengehaald

We lezen samen Tekst 7 (blz 171)

Stappenplan leesvaardigheid

1. Lees de vraag goed
2. Onderstreep de belangrijkste delen van de vraag.
3. Bepaal welke leesstrategie je moet gebruiken voor deze vragen
4. Gebruik (een gedeelte van) de vraag in je antwoord
5. Antwoord in hele zinnen en begin met een hoofdletter en eindig met een punt
6. Controleer of je antwoord daadwerkelijk ingaat op de vraag.
7. Controleer of het antwoord echt in de tekst staat of daar zo dicht mogelijk bij blijft
8. Controleer op spelling, zinsopbouw en formulering

Welke drie verschillende functiewoorden zijn van toepassing op respectievelijk alinea 1, 2 en 3?

Aan de slag

Maak vraag 5 t/m 10 van opdracht 4

Let erop dat je het zojuist besproken stappenplan opvolgt

Geen antwoorden in hele zinnen = huiswerk niet af! 

Klaar? Ga verder met opdracht 5

Je mag overleggen met je buur 

Lesafsluiting

Huiswerk = opdr 4  (blz 172)

Neem je leesboek mee!

Volgende les: oefenen met vraag- antwoordstrategieën