Grammatica: de letter, het woord en de zin

Grammatica

Letters, woorden, zinnen
Hoofdletters, kleine letters
Klinkers, tweeklanken, medeklinkers
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Grammatica

Letters, woorden, zinnen
Hoofdletters, kleine letters
Klinkers, tweeklanken, medeklinkers

Slide 1 - Diapositive

Doelen
Je kunt voorbeelden geven van:
een letter, een klinker, een medeklinker, een tweeklank, een woord en een zin.

Slide 2 - Diapositive

Voorbeelden
De kleine letters
a-b-c-d-e-f-g-h-i-j-k-l-m-n-o-p-q-r-s-t-u-v-w-x-y-z

De hoofdletters
A-B-C-D-E-F-G-H-I-J-K-L-M-N-O-P-R-S-T-U-V-W-X-Y-Z

Slide 3 - Diapositive

Voorbeelden
De klinkers
a-e-i-o-u-y
De medeklinkers
b-c-d-f-g-h-j-k-l-m-n-p-q-r-s-t-v-w-x-z
De tweeklanken
ie-ei-ij-au-ou-oe-ui-eu

Slide 4 - Diapositive

Voorbeelden
Het woord
Hij - zij - eten - lopen - de - het - op - in - huis - Saar - snel - mooi

De zin
Hij eet een appel.
Zij lopen naar huis.

Slide 5 - Diapositive

brood
A
de kleine letter
B
de hoofdletter
C
het woord
D
de zin

Slide 6 - Quiz

B
A
de kleine letter
B
de hoofdletter
C
het woord
D
de zin

Slide 7 - Quiz

Hij drinkt water.
A
de kleine letter
B
de hoofdletter
C
het woord
D
de zin

Slide 8 - Quiz

e
A
de kleine letter
B
de hoofdletter
C
het woord
D
de zin

Slide 9 - Quiz

leerling
A
de kleine letter
B
de hoofdletter
C
het woord
D
de zin

Slide 10 - Quiz

u
A
de klinker
B
de medeklinker
C
de tweeklank

Slide 11 - Quiz

b
A
de klinker
B
de medeklinker
C
de tweeklank

Slide 12 - Quiz

eu
A
de klinker
B
de medeklinker
C
de tweeklank

Slide 13 - Quiz

f
A
de klinker
B
de medeklinker
C
de tweeklank

Slide 14 - Quiz

oe
A
de klinker
B
de medeklinker
C
de tweeklank

Slide 15 - Quiz

Hoeveel letters heeft dit woord?

school
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 16 - Quiz

Hoeveel letters heeft dit woord?

huis
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 17 - Quiz

Hoeveel woorden heeft deze zin?

Ik loop.
A
6
B
2

Slide 18 - Quiz

Hoeveel woorden heeft deze zin?

Ze eet een appel.
A
4
B
13

Slide 19 - Quiz

Geef een voorbeeld van een hoofdletter.

Slide 20 - Question ouverte

Geef een voorbeeld van een kleine letter.

Slide 21 - Question ouverte

Geef een voorbeeld van een medeklinker.

Slide 22 - Question ouverte

Geef een voorbeeld van een klinker.

Slide 23 - Question ouverte

Geef een voorbeeld van een tweeklank.

Slide 24 - Question ouverte

Geef een voorbeeld van een woord.

Slide 25 - Question ouverte

Ik kan een voorbeeld geven van een kleine letter en een hoofdletter.
A
ja
B
nee

Slide 26 - Quiz

Ik kan een voorbeeld geven van een klinker, een medeklinker en een tweeklank.
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quiz

Ik kan een voorbeeld geven van een woord en een zin.
A
ja
B
nee

Slide 28 - Quiz