de futur proche

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

le futur proche

Wat zou de futur proche kunnen zijn?

le futur proche gebruik je om aan te geven dat je iets nog gaat doen:

ik ga pizza eten

wij gaan huiswerk maken

Hoe maak je het dus?

NL:

gaan + heel werkwoord

ik ga pizza eten

wij gaan huiswerk maken

NL:

gaan + heel werkwoord

ik ga pizza eten

wij gaan huiswerk maken

FRA: 

aller + heel werkwoord

Je vais manger une pizza

nous allons faire les devoirs

NL:

gaan

ik ga

jij gaat

hij/zij gaat

wij gaan

jullie gaan / u gaat

zij gaan

FRA:

aller

je vais

tu vas

il/elle va

nous allons

vous allez

ils/elles vont

sleep de juiste vorm van aller & de vertalingen naar de juiste persoon

Je 

Tu

il / elle / on

nous

vous

ils / elles

vont

allons

vais

vas

va

allez

ik

jij

hij / zij / men

wij

jullie / u

zij [mmv / vmv

00:30

Je (aller)

00:37

Hij (aller)

00:39

Nous (aller)

00:45

elles (aller)

De zinsvolgorde:

onderwerp	vorm van aller	heel ww	rest v.d. zin
Nous	allons	écouter	de la musique
Ma mère	va	manger	une pomme

Zet het werkwoord in de futur proche:
Elle [ manger ]

1. Elle aller manger
2. Elle va manger
3. Elle vais manger
4. Elle va mange

Zet het werkwoord in de futur proche:
Vous [ habiter ]

Zet de volgende zin in de futur proche:
je regarde la télé

la fin!

est-ce qu'il y a des questions?