6.1: Europa na Napoleon

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

6.1; Europa na Napoleon

Deze les 

• Hoe grote staten in Europa de vrede bewaakten.
• Hoe het nationalisme opkwam.
• Hoe Duitsland ontstond.

Wat weet je nog over Napoleon?

Congres van Wenen; 1815

Napoleon werd verbannen naar Sint Helena

• Er moest een machtsevenwicht komen tussen de grote mogendheden (Eng, Pruisen, Rus, Oostenrijk-Hongarije en Fr.)

• Elk land moet  even sterk zijn
• Koninklijke families of adelijke families kregen de macht over deze gebieden. (bijv. Oranje Nassau)

Door wie werden de besluiten bij het Congres van Wenen genomen?

1. de geestelijkheid
2. de bourgeoisie
3. boeren en arbeiders
4. vorsten en edelen

Waarom is het verstandig dat grote landen in Europa ongeveer even sterk zijn?

Nationalisme is:

1. Een eigen staat voor je land willen.
2. Een grote liefde hebben voor je eigen volk.
3. Een leger hebben om je eigen volk te verdedigen.
4. Niet zwakker willen zijn dan andere volken.

2. Volken en staten

Nationalisme

- Liefde voor het eigen volk

-  Streven naar een eigen natiestaat (staat van 1 volk)

In de 19e eeuw zijn er veel multi-etnische staten (veelvolkenstaten)

Natiestaten:

• Frankrijk
• Engeland
• Duitsland (vanaf 1871)
• Italië  (vanaf 1861)
• Griekenland
• Servië

Multi-etnische staten:

• Oostenrijk
• Rusland
• Ottomaanse Rijk

Natiestaat

Multi-etnische staat

3. Frans-Duitse oorlog (1870-1871)

In de Duitse staten groeit het nationalisme

-> ze willen een verenigd Duitsland met macht voor de burgerij

Opstanden vinden plaats, maar worden gestopt door het leger

Kanselier Bismarck belooft de Duitse eenheid en denkt dat een oorlog met Fra helpt, omdat de Fransen werden gehaat na Napoleon. Frankrijk wilde ook oorlog.

1870: Fra verklaart de oorlog na een beledigende brief van Bismarck en het werd een bloedbad door nieuwe wapens.

Dui wint en Fra moet Elzas-Lotharingen afstaan en een geldbedrag bestalen. Duitsland wordt een eenheid.

4. Internationale spanningen

Ottomaanse Rijk (Turkije): 'de zieke man van Europa'.

-> het rijk wordt steeds zwakker