Basiscursus Gesprekken 1.1 Voorbereiding + Taalverzorging 3.6 Bijvoeglijke naamwoorden

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
Herhaling
Je gebruikt hoofdletters juist.(Taalverzorging 3.1)
Je gebruikt leestekens juist.(Taalverzorging 3.2)
Je spelt het meervoud van zelfstandige naamwoorden juist.(Taalverzorging 3.3)
Je gebruikt de juiste tussenletters.(Taalverzorging 3.4)
Je spelt samengestelde woorden juist (Taalverzorging 3.5)
Taalverzorging:
  • Je spelt de bijvoeglijke naamwoorden juist (Taalverzorging 3.6)

Basiscursus Gesprekken:
  • JJe herkent het doel van een formeel gesprek en je weet hoe je dit kunt bereiken..











Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Herhalen - de beste manier van leren
Leren leren

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is juist gespeld?
A
Tweede Kamer
B
tweede kamer
C
Tweede kamer

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Meervoud van fotograaf?
A
Fotograven
B
Fotografen

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van
IDEE?
A
ideën
B
ideeën

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van
KOLONIE?
A
koloniën
B
kolonieën

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Meervoud van risico?
A
Risicos
B
Risico's

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De juiste spelling?
A
Radioactief
B
Radio-actief

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De juiste spelling?
A
Lente-uitjes
B
lenteuitjes

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdletters
Wat is goed?
A
Zowel de islam als het christendom kent een god.
B
Zowel de islam als het christendom kent een God.
C
Zowel de Islam als het Christendom kent een God.
D
Zowel de Islam als het Christendom kent een god.

Slide 11 - Quiz

God is hier niet bedoeld als een heilig begrip maar als een lid van een godsdienste stroming, dus geen hoofdletter.
Donderdag/donderdag
A
Donderdag
B
donderdag

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Maart/maart
A
Maart
B
maart

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bijvoeglijke naamwoorden
Wat weet je er nog van?

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het aardige meisje.
Een aardig meisje.

De aardige jongen.
Een aardige jongen.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bijvoeglijk naamwoord
  • Een werkwoord kan ook worden gebruikt als bijvoeglijk naamwoord.

  • Deze werkwoorden schrijf je dan.....
        ZO KORT MOGELIJK 

Slide 16 - Diapositive

zo eenvoudig mogelijk

Bijvoeglijk naamwoord van een voltooid deelwoord








  • afgeleid van zwakke werkwoorden

  • afgeleid van sterke werkwoorden 



Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zwakke werkwoorden bijvoeglijk gebruikt
  • Het vliegtuig landde veilig. Het is geland
  • Het gelande vliegtuig. 

  • Hij kneedde het deeg. Het deeg is gekneed
  • Het geknede deeg.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gisteren beantwoordde ik de mail.
De ... mail.
A
beantwoorde
B
beantwoordde
C
beantwoorden
D
beantwoordden

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hij verlootte de cadeaus.
De .... cadeaus
A
verlote
B
verlootte
C
verloten
D
verlootten

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sterke werkwoorden bijvoeglijk gebruikt
  • De hond is verlaten. (verlaten- verliet-is verlaten)
  • De verlaten hond.

  • De jongen is gevallen. (vallen - viel- is gevallen)
  • De gevallen jongen.



Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De bejaarde vrouw is erg geschrokken. De ..... bejaarde.
A
geschrokke
B
geschrokken

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hij sloeg de hond. De ....... hond.
A
geslage
B
geslagen

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden


Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord eindigt meestal op -en


Nieuwe stofnamen krijgen geen uitgang

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden
  • Katoen -> katoenen jas
  • ijzer-> ...       kruis   
  • hout -> ....    tafel
  • suède -> suède schoenen
  • plastic -> ....          tas
  • nylon -> ...              jack

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Taalverzorging 3.6 Bijvoeglijk naamwoord, opdr. 2 en 5 (80%)
Gesprekken Techniek
opdr 5 (formulier invullen)
Aan de slag!

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions