Spelling - §4 Getallen

Spelling §4 Getallen
Getallen blz. 248
Aan het eind van deze les weet je wanneer je getallen in letters of cijfers moet schrijven. 
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Spelling §4 Getallen
Getallen blz. 248
Aan het eind van deze les weet je wanneer je getallen in letters of cijfers moet schrijven. 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Theorie nogmaals op een rij:
Wanneer schrijf je getallen in letters?

1. voor hele getallen van één tot en met twintig (vier, dertien etc.);
2. Voor de tientallen tot honderd; 
3. Voor de honderdtallen tot duizend; 
4. Voor de duizendtallen tot tienduizend; 
5. Voor de getallen honderdduizend, miljoen, miljard en biljoen; 
6. Voor de rangtelwoorden van de hierboven genoemde getallen. 

Slide 3 - Diapositive

Theorie 
Wanneer gebruik je cijfers? 

Voor getallen boven de twintig
Voor maten, gewichten, data exacte tijdstippen e.d. 

Let op! Schrijf breuken los (een vierde), Cijfers hebben de voorkeur als er anders een rare mix van cijfers en woorden zou ontstaan. 

Slide 4 - Diapositive

Vorig jaar steeg het leerlingaantal van het kleine dorpsschooltje van 15/vijftien naar 24/vierentwintig leerlingen.
A
15/24
B
vijftien/24
C
15/vierentwintig
D
vijftien/vierentwintig

Slide 5 - Quiz

De familie Drost verstuurde op 9/negen januari op de valreep nog 19/negentien nieuwjaarskaarten.
A
9/19
B
negen en negentien
C
9 en negentien
D
negen en 19

Slide 6 - Quiz

Gistermiddag om 3/drie/15.00 werd het zusje van Tijn geboren.
A
3
B
drie
C
15.00

Slide 7 - Quiz

Bij dat winkeltje op nummer 8/acht kun je voor 15/vijftien euro 4/vier goede flessen wijn kopen.
A
8/15/4
B
8/vijftien/4
C
acht/15/4
D
8/15/vier

Slide 8 - Quiz

Klopt het dat jij 3/drie broertjes en 2/twee zusjes hebt?
A
3 en 2
B
drie en twee
C
3 en twee
D
drie en 2

Slide 9 - Quiz

De schaatstocht van 18/achttien kilometer duurde wel 5/vijf uur, maar alle deelnemers waren enthousiast.
A
18/vijf
B
18/5
C
achttien/5
D
achttien/vijf

Slide 10 - Quiz

Maken Spelling §4 Getallen 
blz. 248 en blz. 249,  opdracht 1, 3, 4, 5

Slide 11 - Diapositive