Les 12 3.3 Consumentenprijsindex

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
VerkoopcijfersMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Programma
Wat heb ik vorige keer geleerd?
Doel vandaag
Uitleg
Maken opgaven
Afsluiten

Slide 2 - Diapositive

Bereken het gewogen gemiddelde van:
2x cijfer 8
1 x cijfer 7
1x cijfer 5
A
7
B
6,67

Slide 3 - Quiz

wat kun je met een indexcijfer?
A
procentuele afname aflezen
B
procentuele toename aflezen
C
procentuele verandering aflezen

Slide 4 - Quiz


Wat is het indexcijfer van 2013?
A
94
B
95
C
96
D
97

Slide 5 - Quiz


Wat is het indexcijfer van 2016?
A
101
B
102
C
103
D
104

Slide 6 - Quiz

Rita koopt 8 flessen wijn:
1 fles van € 5,
3 flessen van € 12
2 fessen van € 10
Wat is het ongewogen gemiddelde?
A
€ 3,-
B
€ 4,50
C
€ 10
D
€ 27

Slide 7 - Quiz

Doelen vandaag
Na vandaag weet je wat een consumentenprijsindexcijfer (CPI) is en kan je ermee rekenen. 

Slide 8 - Diapositive

Koopkracht
Wat kan je kopen voor je inkomen.

2 dingen nodig:
  • Gemiddelde prijzen van producten
  • Inkomen

Slide 9 - Diapositive

Gemiddelde prijzen van producten
Inflatie: stijging van het prijspijl van de producten. 
                 ( je kan minder producten kopen voor en gelijk inkomen) 

Centraal Bureau voor de Statistiek ( CBS) rekent CPI uit ( consumentenprijsindex) 
Hieraan zie je of het prijspijl gestegen is. 


Slide 10 - Diapositive

CPI... Hoe bereken je dat?

Slide 11 - Diapositive

CPI... Hoe bereken je dat?
   weging x indexcijfer  
  totaal wegingsfactor
CPI

Slide 12 - Diapositive

Nominaal inkomen 
= Inkomen in euro's 
Reëel inkomen (koopkracht)
= Datgene wat je kan kopen met jouw inkomen

Slide 13 - Diapositive

Maken
Opgaven 24 tm 29
Samen of alleen.
10 minuten voor het einde afsluiten
met quizvragen. 

Slide 14 - Diapositive

Opdracht 16
Waarom is de CPI een gewogen gemiddelde.
A
Omdat consumenten aan het ene product meer geld uitgeven dan aan het andere product.
B
Omdat het ene product meer in prijs stijgt dan het andere product.

Slide 15 - Quiz

Het CPI staat voor
A
Centrale Prijs Instantie
B
Centrale Politie Informatiepunt
C
Consumenten Prijs Index
D
Consumenten Prognose Instantie

Slide 16 - Quiz

Einde les!

Slide 17 - Diapositive