21. Toets kreeften

21. Toets kreeften
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
DierenSpeciaal OnderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

21. Toets kreeften

Slide 1 - Diapositive

Programma:
- LessonUp les
- Eventueel vragen doornemen
- Hoofdstuk kreeften doornemen
- Toets
- Ontspanning

Slide 2 - Diapositive

Waterdieren
De kreeft is gemakkelijk te onderscheiden van zespotige insecten en achtpotige spinnen; de meeste hebben 5 paar looppoten. Het voorste paar is bij veel kreeften veranderd in een paar sterke scharen. De kreeft heeft nog een stel kleine zwempoten. Opvallend bij de kreeft zijn de tastsprieten. Deze doen denken aan de voelsprieten van insecten. Als waterdier haalt de kreeft adem met kieuwen. Ook kreeften die op het land leven, hebben nog altijd een kieuwademhaling

Slide 3 - Diapositive

De Noordzeekrab
De Noordzeekrab is een krab die veel voorkomt aan rotsige kusten. Hij komt ook voor in de Noordzee en wordt daar gevangen. Een volwassen mannetje wordt meer dan zes kilo. Deze krab is een enorme rover, die niet alleen andere krabben, maar ook vissen en mosselen overvalt. Met zijn grote scharen kan de Noordzeekrab zelfs dikke mosselschelpen kraken. Bij gevaar rent de krab meestal zijwaarts zigzaggend weg.

Slide 4 - Diapositive

Pantserkreeften
Het achterlijf van de pantserkreeft is lang, net zoals dat van bijvoorbeeld de rivierkreeft. De staart eindigt in een waaier, die als vin dient. Alle pantserkreeften hebben tien poten of scharen. Ze behoren tot de grootste kreeften. De meeste worden gevangen om het smakelijke vlees.

Slide 5 - Diapositive

Rivierkreeften
De rivierkreeften komen alleen voor in schone beken en rivieren. Overdag houden ze zich verborgen onder stenen of in een holte in de oever. Als het donker wordt, gaan ze op jacht. Net als alle grote kreeften behoort ook de rivierkreeft tot de tienpotigen. Dat wil zeggen dat hij vijf paar poten heeft. Het eerste paar bestaat uit sterke scharen. Daarmee pakt hij zijn prooi. Dat zijn vooral waterinsecten en slakken, die hij kraakt

Slide 6 - Diapositive

De rivierkreeft eet echter ook waterplanten en kadavers. De hele kreeft zit in een stug kalkpantser. Als de kreeft groeit, wordt het pantser op een bepaald moment te klein. Daarom moet hij twee maal per jaar vervellen. Op dat moment wordt de kreeft 'boterkreeft' genoemd en is heel kwetsbaar.

Slide 7 - Diapositive

De poetsgarnaal
Poetsgarnalen zijn kleine, vaak vrij bonte kreeften. Ze worden vaak gezien in koraalriffen. De naam hebben ze te danken aan het feit dat ze bij vissen en neteldieren voedseldeeltjes van de huid eten. Ze 'poetsen' de dieren na het eten. Sommige maken de mondholte van de vis schoon. Er is een soort die leeft in zeeanemonen.

Slide 8 - Diapositive

De Noordzeegarnaal
Deze kleine garnaal kwam vroeger in grote aantallen voor aan de Noordzeekust. Hij wordt ook wel 'grijze garnaal' of Hollandse garnaal' genoemd. De vissers vingen ze met aparte netten. Als de garnaal gekookt wordt, krijgt deze net als vele kreeften een rode kleur. Het spiervlees van de ongeveer drie centimeter lange kreeftenstaart wordt gegeten.

Slide 9 - Diapositive

Krabbenkreeften
Krabben kreeften hebben een kortere staart dan de zeekreeft en de langoest. Wel hebben ze net als deze tien looppoten. Onder de krabbenkreeften zijn er enkele die geen pantser hebben. Ze beschermen het weke achterlijf daarom met een slakkenhuis.

Slide 10 - Diapositive

En nu..:
- Vragen doorlezen
- Toets maken

Slide 11 - Diapositive