30 mrt 2017

• Metaaltechniek
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

Donderdag 30 maart

SWB

Werken langs de weg kan gevaarlijk zijn. Auto’s rijden snel en zien je soms niet. Het is dan belangrijk dat..

1. je warm gekleed bent.
2. je een helm draagt.
3. je een opvallend veiligheidshesje draagt.

Je werkt met harde geluiden, dit kan pijn doen aan je oren. Wat kun je het beste dragen?

1. Een beschermde bril.
2. Gehoorbescherming.
3. Een helm.

Je loopt op een werkplaats. Je struikelt bijna over een rondslingerend stuk hout. Dit is een voorbeeld van..

1. een ongeval.
2. een onveilige handeling.
3. een onveilige situatie.

Je bent op een bouwplaats. Er valt een stelling om. Wat doe je voor je de bouwplaats opgaat?

1. Een helm op doen.
2. Een veiligheidsbril dragen.
3. Een speciaal pak dragen.

Je zet een trap op een scheve vloer. De trap wankelt als je erop wilt stappen. Waarom is dit niet verstandig?

1. Je baas kan je ontslaan.
2. Je werkt niet veilig. Er kunnen ongelukken gebeuren.
3. Je bent niet verzekerd.

Er is een vlam in de pan. Wat kun je dan het beste doen?

1. Met water blussen.
2. Een blusdeken op de pan leggen.
3. Met een poederblusser blussen.

Je slijpt een stuk metaal. Wat kun je het beste doen voor je eigen veiligheid?

1. Veiligheidshandschoenen aandoen.
2. Een veiligheidsbril dragen.
3. Zowel A als B zijn goed.

Je komt op het werk. Je ziet dat iemand in de werkplaats op slippers loopt. Wat doe je?

1. Je spreekt de persoon erop aan.
2. Je spreekt de persoon erop aan. Luistert hij niet, dan ga je naar je baas.
3. Je doet niets en laat het van de persoon zelf afhangen.

Je ziet een brandblusser weggestopt in een hoek. Wat doe je?

1. Je haalt de brandblusser uit het hoek.
2. Je laat het zo, niemand heeft er last van!
3. Je geeft dit aan bij je baas en wijst hem op zijn verantwoordelijkheden.

Je werkt met gevaarlijke stoffen. Waar moet je op letten?

1. Je moet voorzichtig doen.
2. Je moet weten wat voor gevaarlijke stof het is.
3. Je moet weten wat voor gevaarlijke stof het is en je moet het juiste persoonlijk beschermingsmiddel (PBM) dragen.

Als ik niet oplet kan ik bekneld raken

1. waar
2. niet waar

De noodknop zorgt ervoor dat de machine op een veilige manier door gaat met werken

1. waar
2. niet waar

Goed of fout zitten heeft niets te maken met ziek worden of niet

1. waar
2. niet waar

Als je baas geen goede stoelen of tafel voor je heeft heb je gewoon pech

1. waar
2. niet waar

ontstaan explosie

Hoe kon het vuurwerk ontploffen?

1. Het gebeurt vanzelf
2. er is vuur bijgekomen
3. iemand heeft de deur open laten staan

Hoe ontstond de explosie?

1. vuurwerk explodeerde doordat er vuur bij kwam
2. doordat de zon er op scheen ontplofte het
3. de opslagplaats was niet afgesloten

nu zelf aan de slag

• SWB

• woordzoeker