23/24 GL les 1 t/m 4 4 en 7 sep schrijfvaardigheid, leesvaardigheid, kijkvaardigheid

Willkommen beim letzten Jahr Deutsch
Zu tun
- Einleitung --> Wie sieht das Jahr aus?
- Wiederholen Ansichtkarte schreiben


1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Willkommen beim letzten Jahr Deutsch
Zu tun
- Einleitung --> Wie sieht das Jahr aus?
- Wiederholen Ansichtkarte schreiben


Slide 1 - Diapositive

Deutsch erhöht die Chance auf Arbeit
https://www.npostart.nl/nos-koningspaar-in-duitsland/08-07-2021/POW_05103552

vanaf 17:08 tot 17:58

Slide 2 - Diapositive

Wie sieht das Jahr aus
hebt den Schnellhefter auf
Wir lesen die Information
Fragen?
Lernziel, aan het einde kan je:
- conventies toepassen informele kaart
- verschillende informele kaarten opnoemen
- Inleiding van de kaart schrijven
- regelmatige werkwoorden

Slide 3 - Diapositive

Ansichtkarte schreiben
  • Was wisst ihr noch?
  • Verschiedene Karte
  • Conventies sind gleich
  • üben, üben, üben

Slide 4 - Diapositive

Schreiben von einer Ansichtkarte
Was wisst ihr alles noch?
Wat: Opschrijven wat je allemaal nog weet van het schrijven van een briefje of een kaartje. 
Hoe: Op het lege blad, in tweetal. Wel ieder een eigen blad.
Tijd: 5 minuten
Eerder klaar: kijk bij een ander tweetal, vul op jullie blad aan als je bij anderen dingen hebt gezien.

Slide 5 - Diapositive

Theorie- regels schrijven kaartje
Wat is een aanhef?
- Voor een man in het Duits?
- Voor een vrouw in het Duits?
- Voor meervoud?
Na de aanhef een komma
Eerste zin kleine letter
Voorbeelden van een slotgroet?
Na de slotgroet GEEN komma
maak aantekeningen

Slide 6 - Diapositive

Theorie- regels schrijven kaartje
Standaard zinnen:
wie geht es mit dir?
Mit mir geht es gut.

slotzin
Ich denke an dich.
maak aantekeningen

Slide 7 - Diapositive

Erstes Mal üben
Was: Übung 1 beantworte die Frage, Übung 2, übersetze die Sätze (zinnen)
Wie (Hoe): Arbeitsblatt
Zeit: 15 Min
Früher fertig? (eerder klaar): Holt die neue Aufgabe
We bespreken beide werkbladen

Slide 8 - Diapositive

Besprechen Arbeitsblätter
1. Lieber Thorsten,
2. Liebe Monika,
3. Danke für deine Karte
4.Das Wetter ist nicht so schön.
5. Wir haben viel in der Sonne gelegen./ Wir haben viel geschwommen.
6. Wie geht es mit dir?

Slide 9 - Diapositive

Besprechen Arbeitsblätter
7. Wo bist du im Urlaub?
8. Was machst du den ganzen Tag.
9. Wie ist das Wetter auf Kreta?
10.  Ich denke an dich, bis bald.

Slide 10 - Diapositive

Schreibt jetzt selbst eine Postkarte
Schreibe jetzt eine kleine Postkarte zurück:
  • Denke ein Urlaubsland aus 
  • Beschreibe das Wetter 
  • Beschreibe 2 Aktivitäten, die du gemacht hast
  • Stelle 2 Frage an Monika

(15 min) Besprechen mit einander

Slide 11 - Diapositive

Besprechen eigene Postkarte
Was: Besprechen
Wie (hoe) Setzt euch zusammen und vergleich die Postkarte
Sätze von denen du zweifelst, teilen wir Klassenweise (klassikaal)
Zeit: 6 Minuten
Früher fertig? Seite 185 bis 187  Aufgaben 18 bis 20

Slide 12 - Diapositive

2e Stunde dit uur niet gered
Besprechen Aufgaben aus dem Buch
Grammatic regelmatige werkwoorden

An die Arbeit


Slide 13 - Diapositive

De aanhef bij een vrouw is?

Slide 14 - Question ouverte

De aanhef bij een man is?

Slide 15 - Question ouverte

De eerste zin begin je met een hoofdletter
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Hoe zeg je:
Hoe gaat het met jou?

Slide 17 - Question ouverte

Hoe zeg je:
Met mij gaat het goed.

Slide 18 - Question ouverte

7. September
Erklären Grammatic feesttenten + cheerleaderslogan (10 Minuten)
Erklären (uitleggen)  onregelmatige werkwoorden (25 min)
Wiederholen Schreibfertigkeit + machen und besprechen (20 Minuten)
Examentrainer Schreiben bis Ende der Stunde (30 Min)

Slide 19 - Diapositive

Werkwoorden Duits
Tegenwoordige tijd

Slide 20 - Diapositive

Werkwoorden (PTA)
feesttenten werkwoorden
cheerleader werkwoorden
onregelmatige werkwoorden (sein, haben, können, mögen, dürfen en wissen)

Slide 21 - Diapositive

üben grammatic
Zowel onregelmatig als regelmatig
alles is in de tegenwoordige tijd
Stamp PTA met hoge cesuur


Slide 22 - Diapositive

Denken, delen (5 min)
DENKEN: schrijf voor je zelf op, wat weet je nog van de volgende werkwoorden feesttenten werkwoorden en cheerleader werkwoorden
- regels + vervoeging + een voorbeeld
- schrijf haben sein uit

DELEN: vorm een groepje van 3 personen en wissel uit
bespreken
Tijd 5 minuten daarna 5 minuten bespreken
maak aantekeningen

Slide 23 - Diapositive

Regelmatige werkwoorden oefenen
https://duits.net/oefeningen/vervoeging/regelmatige/

5 minuten: schrijf op welke je fout had
Bespreken klassikaal

Slide 24 - Diapositive

Wohnen - Wo .... du?

Slide 25 - Question ouverte

kaufen - Maria ... ein Brot

Slide 26 - Question ouverte

lieben - ... ihr Hunde?

Slide 27 - Question ouverte

machen - Ich ... immer meine Hausaufgabe.

Slide 28 - Question ouverte

bellen - Der Hund ... sehr laut.

Slide 29 - Question ouverte

versorgen - Mein Bruder und ich ...unser Pferd.

Slide 30 - Question ouverte

besuchen - Wir gehen einkaufen und ... dann die Oma

Slide 31 - Question ouverte

Herhalen grammatica
Wat: Uitschrijven feesttenten en cheerleader werkwoorden
Hoe: tweetal of drietal. Elk groepje krijgt van mij een werkwoord
Tijd: 8
Eerder klaar?: Examentrainer opdr. 11, 12,13 en 15

Na 8 minuten bespreken we de opdracht
Niet af? Is vanmiddag maken

Slide 32 - Diapositive

grammatic Seite 217/218
können = kunnen
dürfen = toestemming geven / krijgen
wissen = weten
wollen = willen
mögen = lusten/houden van
Vertaling moet je weten. 
Wir dürfen nicht nach Hause gehen.

Slide 33 - Diapositive

Vergelijk de stam en de uitgangen
Bij een modaal werkwoord in het Duits:
Enkelvoud (ich, du, er/sie/es) verandert de stamklinker
können --> ich kann                                                  
dürfen --> ich darf
Ich + er/sie/es krijgen geen uitgang (dus geen "e" of "t"!)
  • ich darf , ich kann... er darf, er kann

Slide 34 - Diapositive

Wat is er anders bij "dürfen"
             zwak werkwoord:            modaal  werkwoord 'dürfen:
ich               wohn e                          ich                darf -
du                wohn st                         du                darf st
er/sie/es   wohn                           er/sie/es    darf -
wir               wohn en                        wir                dürf en
ihr                wohn t                            ihr                dürf t
sie/Sie       wohn en                         sie/Sie       dürfen

Slide 35 - Diapositive

Wat is er anders bij "können"?
             zwak werkwoord:            modaal  werkwoord 'können':
ich               wohn e                          ich                kann -
du                wohn st                         du                kann st
er/sie/es   wohn                           er/sie/es    kann -
wir               wohn en                        wir                könn en
ihr                wohn t                            ihr                könn t
sie/Sie       wohn en                         sie/Sie       könn en

Slide 36 - Diapositive

Wat helpt je bij het leren?
  • Bij deze werkwoorden is de klinker in het enkelvoud zoals in het Nederlandse enkelvoud:
    - dürfen (= mogen, ik mag)   ->  ich darf
    - können (= kunnen, ik kan)   > ich kann

Slide 37 - Diapositive

Let op de Umlaut
Ich kann, wir können

Soms meerdere opties mogelijk:
Diese Affen ..................... kein Fleisch
mögen, dürfen, können, wollen

Slide 38 - Diapositive

GOED ONTHOUDEN!
1.  Bij ich  en  er/sie/es : hebben deze werkwoorden 
     geen uitgang .
2. In het enkelvoud (ich - du - er/sie/es) verandert de  
     klinker in de stam 
3. Bij wir en sie (meervoud) en Sie (u) heb je altijd de hele 
     werkwoordsvorm (natuurlijk alléén in de tegenwoordige tijd).

Slide 39 - Diapositive

Herhalen kaartjes
Wat: Aan de slag met informeel schrijven
Hoe: uit je boek. Blz. 185. Aufgaben 18 t/m 21
Tijd: 15 minuten
Eerder klaar?: snelhechter schrijfvaardigheid opdr. 11, 12,13 en 15

Na 15 minuten bespreken we de opdracht

Slide 40 - Diapositive

Examentrainer
Wat:t schrijfvaardigheid schrijven van kaartjes opdr. 11 t/m 16.
HOe: Met je snelhechter en woordenboek. Je mag in tweetal werken
Tijd: einde van de les
Eerder klaar?: Dan lever je opdracht 16 al in. Op blaadje of per mail.
Maak hiervan gebruik! Geen werkhouding is vanmiddag werken.

Slide 41 - Diapositive

Alles klaar?
Geen huiswerk

Nog niet klaar?
Dan lever je opdr. 16 volgende keer in

Slide 42 - Diapositive

  1. Bekijk het fragment; beantwoord ondertussen de vragen;
  2. lees daarna de tekst op de volgende bladzijde, pas je antwoorden desnoods aan;
  3. bespreken opdrachten

Slide 43 - Diapositive

Besprechen
1. Wechselt euere Karte aus
2. Was findest du schöne Sätze (zinnen)?
3. Welche Wörter/ Sätze sind deiner Meinung nach falsch?
4. Was würdest du noch hinzufugen (toevoegen)?

Slide 44 - Diapositive