Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
oefentoets medicatie
oefentoets medicatie
1 / 20
suivant
Slide 1:
Diapositive
Verzorgende
MBO
Studiejaar 1
Cette leçon contient
20 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositive de texte
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
oefentoets medicatie
Slide 1 - Diapositive
bijv. corona
vaccin
bijv.
paracetamol
Voorkomen van ziekte
Verminderen van klachten door suggestie
Bestrijden of verzachten van de gevolgen van een ziekte
Bestrijden van de oorzaak van een ziekte
profylactische werking
causale werking
symptoom-
bestrijding
Placebo
bijv. antibiotica
Slide 2 - Question de remorquage
Medicatie die oraal of rectaal wordt ingenomen noemen we een ....... toediening
A
Enterale
B
Parenterale
C
Pulmonaal
D
Transdermaal
Slide 3 - Quiz
Een waarschuwing dat dit medicijn invloed heeft op o.a. je concentratie.
Dit staat vaak op een antibioticakuur
Maagsapresistente tabletten, tabletten met gereguleerde afgifte en tabletten met een vieze smaak hebben iets gemeen, wat?
Een aerosol in een geneesmiddel dat je altijd moet ... voor gebruik.
Geneesmiddelen kunnen blijven hangen in de slokdarm, welke waarschuwingssticker hoort er bij?
Slide 4 - Question de remorquage
Wat is een contra-indicatie?
A
een reden om een medicijn te geven
B
een reden om het medicijn NIET te geven
C
verslaving
D
giftige hoeveelheid
Slide 5 - Quiz
Sommige medicijnen hebben een hardere laag (zgn, coating) waarom is dit?
A
Anders gaan ze kapot bij vallen
B
Medicijnen hebben een bittere smaak
C
Vond de fabrikant leuk
D
Zodat ze voorbij de maag worden opgenomen
Slide 6 - Quiz
Wat wordt verstaan onder cumulatie van medicijnen?
A
te veel medicijnen
B
ophoping van medicijnen
C
afhankelijkheid
D
steeds meer nodig voor dezelfde werking
Slide 7 - Quiz
welke medicatiefouten worden er veel gemaakt?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Te laat gegeven
B
Verkeerde cliënt
C
Te hoge of lage doseringen
D
Verkeerde combinaties
Slide 8 - Quiz
Wat zijn bijwerkingen van medicijnen?
A
ophoping van medicijnen in het lichaam
B
de invloed van de medicijnen op elkaars werking
C
steeds meer nodig voor dezelfde werking
D
een ongewenste reactie bij een normaal gebruik
Slide 9 - Quiz
Een dragee is...
A
een zetpil
B
een tablet met een suikerlaagje
C
een soort injectie
D
een bruistablet
Slide 10 - Quiz
Voorbeeld van een symptoombestrijder is ......
A
Antibiotica
B
Hormonen
C
Pijnstiller
D
Maagmiddel
Slide 11 - Quiz
Wat doe je als eerste als er een medicatiefout is gemaakt?
A
Melden bij leidinggevende
B
MIC invullen
C
Huisarts/arts raadplegen
D
Onderzoeken waarom het fout gegaan is
Slide 12 - Quiz
De reden waarom iemand een medicijn voorgeschreven krijgt noemen we een:
A
contra-indicatie
B
indicatie
Slide 13 - Quiz
Farmacologie is:
A
geneesmiddelenleer
B
opleiding tot apotheker
C
wetenschap van de geneesmiddelen
D
fysiologische processen
Slide 14 - Quiz
symptoombestrijders
Causale werking
(genezing)
Te kort aanvullen
(vervanging)
Profylactische werking
(preventie)
Placebo
Antibiotica
wetenschappelijke
doeleinden
paracetamol
de pil / vaccinatie
ijzer of vitaminen
Slide 15 - Question de remorquage
Analgetica
Biologicals
Anticoagulantia
Corticosteroïden
Cytostatica
Hypnotic
Psychofarmaca
Chemisch vervaardigde stoffen die de celdeling van
tumorcellen, maar ook van gezonde cellen remmen
Middelen die angst, depressie of psychose dempen
Middelen die ontstekingen tegengaan en worden
voorgeschreven bij auto-immuunziekten
Middelen die voorkomen dat er trombose ontstaat
Ontstekingsremmers gemaakt uit natuurlijke eiwitten.
Een bijwerking is de verhoogde gevoeligheid voor infecties
Pijnstillende middelen
Slaapmiddelen
Slide 16 - Question de remorquage
Wat betekent therapietrouw?
A
Trouw zijn aan de geheimen van de cliënt
B
Therapie geven aan de cliënt
C
het gebruik van Voorgeschreven medicijnen volgens de voorschriften
D
Trouw zijn aan de cliënt doormiddel van afspraken
Slide 17 - Quiz
Verbeter therapietrouw de gezondheid van de patiënt?
A
Waar
B
Niet waar
C
Geen idee
D
Maakt niet uit
Slide 18 - Quiz
Ik heb het vermoeden dat Erik zijn medicijnen niet inneemt. Is dit een objectieve of subjectieve omschrijving?
A
Objectief
B
Subjectief
Slide 19 - Quiz
Aan welke eisen moet een recept voldoen?
A
Datum van voorschrijven moet vermeld worden
B
Je moet afkortingen gebruiken
C
Er mogen meerdere middelen op één recept
D
Een apothekersassistent mag een recept uitschrijven
Slide 20 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
Medicijnen
Octobre 2024
- Leçon avec
24 diapositives
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 1,2
Medicatie (basisinformatie)
Mars 2022
- Leçon avec
37 diapositives
Welzijn
MBO
Studiejaar 1,2
Medicijnen
Septembre 2023
- Leçon avec
33 diapositives
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 1,2
Medicatie (basisinformatie)
Mai 2022
- Leçon avec
36 diapositives
Welzijn
MBO
Studiejaar 1,2
Medicijnen les 3 flexgroep
Décembre 2022
- Leçon avec
34 diapositives
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 1,2
medicatie veiligheid
Février 2023
- Leçon avec
47 diapositives
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 1-3
Medicijnen
Décembre 2023
- Leçon avec
38 diapositives
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 1,2
Medicatie (basisinformatie)
Février 2022
- Leçon avec
38 diapositives
Welzijn
MBO
Studiejaar 1,2